Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa houden

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(bevatten; inhouden)
contener
enteni
dar lugar a
;
ocasionar
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou.
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen)
tener
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich.
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen)
cumplir
;
observar
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden?
(doorbijten; doorzetten; het uithouden; voet bij stuk houden; volharden; volhouden)
perseverar
;
persistir
🔗 De dijken hadden het niet gehouden.
(beminnen; liefhebben; lieven)
amar
;
querer
🔗 Ik houd van je, Dave.
(geven om; hechten aan)
apreciar
;
estimar
🔗 Daar hielden ze van.
atender
;
atender a
;
estar atento
;
tener cuidado
🔗 Ik geloof dat ik in de gaten word gehouden.
(aanhouden; keren; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen)
parar
🔗 Met deze woorden begaf hij zich naar de gang en hield de juist passerende bediende staande.
(blijven; toeven; verblijven)
permanecer
;
quedarse
🔗 Er hield zich in die streken een draak op.
zich stilhouden
(zwijgen)
callarse
callarse
🔗 Ten eerste dient u verder uw mond te houden.
(arresteren; oppakken; in hechtenis nemen)
arrestar
;
detener
🔗 Hij werd al op 14 april aangehouden.
continuar
daŭradi
🔗 De verwachting is dat de gladheid tot in de ochtend aanhoudt.
(duren; standhouden; voortduren)
durar
(keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen)
parar
🔗 Biggles hield een taxi aan en ging terug naar zijn kantoor in Scotland Yard.
(uitstellen)
aplazar
;
diferir
(onthouden)
apartar
;
contener
;
detener
apartar
(bewaren; overhouden; in stand houden)
conservar
(redden)
salvar
(safe; veilig)
firme
;
seguro
;
sin peligro
ocupar
teni okupita
🔗 Het mysterie had haar nooit beziggehouden.
(houden)
tener
(volgen)
seguir
🔗 Sinds het KNMI het weer ging bijhouden, in 1901, was het 24 keer eerder zo vroeg zo warm.
conservable
konservebla
conservable
tenebla
(blijven staan; blijven stilstaan; halt houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; halt maken)
detenerse
;
🔗 Toen hij inhield om te luisteren, hoorde hij niets.
(aftrekken)
deducir
;
descontar
(behelzen; bevatten)
contener
🔗 Er woei een bittere oostelijke wind die de dreiging van de invallende winter inhield.
(bevatten; houden)
contener
enteni
🔗 Daarop bood Visbhume hem een kistje te koop aan, inhoudende diverse voorwerpen die hij uit het huis van Hippolito had meegenomen.
(terughouden)
retener
sostener
(amuseren; vermaken)
divertir
;
entretener
(doorgaan met)
continuar
🔗 U onderhoudt hier een busdienst, nietwaar?
(afhouden; onttrekken)
apartar
;
contener
;
detener
(reserveren)
conservar
;
reservar
(uitsteken)
extender
;
tender
(aflopen; eindigen)
expirar
;
terminarse
🔗 En daar hield ook de kennis van Thomas op.
(aflaten; stoppen; uitscheiden; uitscheiden met; afbreken)
cesar
🔗 Het geluid hield op.
atrasarse
🔗 Hij kan door een heleboel dingen zijn opgehouden.
(behouden; bewaren)
conservar
(aanhouden; duren; voortduren)
durar
(weerstaan)
contrarrestar
;
oponerse
🔗 Ze hadden standgehouden tegenover de beste troepen die de Britten in het vuur konden brengen.
(inhouden; blijven staan; blijven stilstaan; halt houden; stilstaan; stoppen; halt maken)
detenerse
;
🔗 Eenmaal hielden ze stil en zwegen.
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tot staan brengen)
parar
🔗 Houd ze tegen!
(detineren; inhouden)
retener
🔗 Hij wendde zich om, maar een uitroep van de grijsaard hield hem terug.
(doorstaan; dulden; uitstaan; verdragen; volhouden)
aguantar hasta el fin
🔗 Hij heeft in ieder geval voldoende water en voedsel om het een paar dagen te kunnen uithouden.
(houden; voeren; huldigen)
tener
🔗 Ik hield hem stevig vast.
(doorzetten; het uithouden; volharden)
perseverar
;
persistir
🔗 Hij moest het nog een half jaar volhouden.
(doorstaan; dulden; uithouden; uitstaan; verdragen)
aguantar hasta el fin
🔗 Ik begrijp niet hoe hij ’t volhoudt!
(onthalen; trakteren; vergasten)
agasajar
;
obsequiar
;
tratar bien
waterhoudend
(waterig)
acuático
;
acuátil
;
de agua
(afhouden; onthouden; onttrekken)
apartar
;
contener
;
detener
(afhouden)
apartar