Información sobre la palabra detineren (neerlandés → Esperanto: reteni)

Sinónimos: inhouden, reserveren, terughouden, verbijten, wederhouden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/detiˈnerə(n)/
Separaciónde·ti·ne·ren

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) detineer(ik) detineerde
(jij) detineert(jij) detineerde
(hij) detineert(hij) detineerde
(wij) detineren(wij) detineerden
(jullie) detineren(jullie) detineerden
(gij) detineert(gij) detineerdet
(zij) detineren(zij) detineerden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) detinere(dat ik) detineerde
(dat jij) detinere(dat jij) detineerde
(dat hij) detinere(dat hij) detineerde
(dat wij) detineren(dat wij) detineerden
(dat jullie) detineren(dat jullie) detineerden
(dat gij) detineret(dat gij) detineerdet
(dat zij) detineren(dat zij) detineerden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
detineerdetineert
Participios
Participio presenteParticipio pasado
detinerend, detinerende(hebben) gedetineerd

Traducciones

alemánzurückhalten
checozadržet
danésopholde
españolretener
esperantoreteni
feroéshalda eftir; halda frá; taka
francésréprimer
frisón de Saterlandtouräächhoolde
frisón occidentalôfhâlde
inglésdetain
italianoritenere
portuguésdeter; reter