Información sobre la palabra openhouden (neerlandés → Esperanto: rezervi)

Sinónimo: reserveren

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈɔpə(n)ɦɑu̯də(n)/, /ˈɔpə(n)ɦɑu̯ʋə(n)/
Separaciónopen·hou·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) hou open, houd open(ik) hield open
(jij) houdt open(jij) hield open
(hij) houdt open(hij) hield open
(wij) houden open(wij) hielden open
(jullie) houden open(jullie) hielden open
(gij) houdt open(gij) hieldt open
(zij) houden open(zij) hielden open
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) openhoude(dat ik) openhielde
(dat jij) openhoude(dat jij) openhielde
(dat hij) openhoude(dat hij) openhielde
(dat wij) openhouden(dat wij) openhielden
(dat jullie) openhouden(dat jullie) openhielden
(dat gij) openhoudet(dat gij) openhieldet
(dat zij) openhouden(dat zij) openhielden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
hou open, houd openhoudt open
Participios
Participio presenteParticipio pasado
openhoudend, openhoudende(hebben) opengehouden

Traducciones

alemánreservieren; vorbehalten; zurückbehalten
catalánreservar
españolconservar; reservar
esperantorezervi
feroésleggja burturav; skila til
francésréserver
frisón de Saterlandfoarbehoolde; reservierje
griegoαγκαζάρω
inglésreserve
italianoriservare
polacorezerwować
portuguésguardar; reservar
tailandésจอง; ไว้; จอง…ไว้