Información sobre la palabra toeven (neerlandés → Esperanto: resti)

Sinónimos: blijven, rusten, verblijven, zich ophouden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈtuvə(n)/
Separacióntoe·ven

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) toef(ik) toefde
(jij) toeft(jij) toefde
(hij) toeft(hij) toefde
(wij) toeven(wij) toefden
(jullie) toeven(jullie) toefden
(gij) toeft(gij) toefdet
(zij) toeven(zij) toefden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) toeve(dat ik) toefde
(dat jij) toeve(dat jij) toefde
(dat hij) toeve(dat hij) toefde
(dat wij) toeven(dat wij) toefden
(dat jullie) toeven(dat jullie) toefden
(dat gij) toevet(dat gij) toefdet
(dat zij) toeven(dat zij) toefden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
toeftoeft
Participios
Participio presenteParticipio pasado
toevend, toevende(hebben) getoefd

Muestras de uso

Rondom andere spitsen en klokketorens toonde zijn kijker hem reusachtige zwermen vogels, maar hier toefden ze nooit.
Het was de markies van Cantecler de Barneveldt, die hier graag toefde, omdat hij zelf een onbegrepen dichter was.
Met de intrede van de winter zouden trouwens ook de walvissen wegtrekken en het zou geen zin hebben nog langer te toeven.

Traducciones

afrikáansbly
alemánbleiben; übrigbleiben; sich aufhalten; ruhen
bajo sajónblyven
catalánquedar; restar; romandre
danésforblive
españolpermanecer; quedarse
esperantoresti
feroéssteðga; vera eftir; verða verandi
finésjäädä
francésrester
frisón de Saterlandblieuwe; uurblieuwe
frisón occidentalbliuwe
gaélico escocésfan; fuirich
galésaros
inglésstay; abide; tarry
inglés antiguobelifan; ætsittan
italianorestare; rimanere; stare
latínmanere
luxemburguésbleiwen
malayomenginap
noruegobli
papiamentokeda
polacozostawać
portuguésficar; permanecer; restar
rumanorămâne; sta
rusoоставаться; остаться
sranan tongofika; tan
suajili‐kaa
suecoförbli; förbliva; stanna
tailandésเหลือ; อยู่; อาศัย; อาศัยอยู่