Información sobre la palabra bevatten (neerlandés → Esperanto: enhavi)

Sinónimos: behelzen, inhouden

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈvɑtə(n)/
Separaciónbe·vat·ten

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bevat(ik) bevatte
(jij) bevat(jij) bevatte
(hij) bevat(hij) bevatte
(wij) bevatten(wij) bevatten
(jullie) bevatten(jullie) bevatten
(gij) bevat(gij) bevattet
(zij) bevatten(zij) bevatten
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bevatte(dat ik) bevatte
(dat jij) bevatte(dat jij) bevatte
(dat hij) bevatte(dat hij) bevatte
(dat wij) bevatten(dat wij) bevatten
(dat jullie) bevatten(dat jullie) bevatten
(dat gij) bevattet(dat gij) bevattet
(dat zij) bevatten(dat zij) bevatten
Participios
Participio presenteParticipio pasado
bevattend, bevattende(hebben) bevat

Muestras de uso

De tuin bevat meer dan 5.000 planten uit alle werelddelen en is een van de topattracties van het eiland.
Het kleine huis kon niet allen bevatten.

Traducciones

afrikáansbevat
alemánenthalten; beinhalten
checoobsahovat
danésindeholde
españolcontener
esperantoenhavi
feroéshava við
francéscontenir; renfermer
frisón de Saterlandänthoolde
ingléscomprise; contain; hold
italianocontenere
malayoberisi
papiamentoabarká; kontené
polacozawierać
portuguésconter; incluir
rumanoconține; cuprinde; include
tailandésใส่