Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa gaan

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
ir
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam.
(gang; loop; verloop)
curso
;
desarrollo
🔗 Het gaan werd moeilijker.
(overgaan)
tocar
🔗 Opnieuw ging de gong.
(rijden)
ir
;
ir en vehículo
(begaan)
montar
🔗 Maar om de rechtsstaat te herstellen en de overige EU‐miljarden te krijgen zal Polen onder Tusk een lange weg te gaan hebben.
eraan gaan
perecer
salir
🔗 Hij was er bij het ochtendkrieken reeds opuit gegaan en nu stond hij achter een zware boom naar het geheimzinnige bouwwerk te kijken.
escapar
🔗 Ze gaan er met de schatten vandoor!
(de benen nemen; zich uit de voeten maken)
huir
🔗 Ze zijn ervandoor gegaan met tienduizenden euro’s.
(heengaan; ophoepelen; opkrassen; vertrekken; weggaan; opstappen)
ausentarse
;
irse
🔗 Neemt u me niet kwalijk, meneer Brunel, dat ik ervandoor ga.
(mijden; ontwijken)
evitar
;
rehuir
🔗 Ṿerscheidene dagen gingen vader en zoon elkaar uit de weg.
formar
(betreffen; raken; gaan om)
concernir
;
incumbir
🔗 Is dat niet een zaak die u aangaat?
(contracteren)
ajustar
;
contratar
;
destajar
(betreffen)
relacionarse
;
tener relación
(heengaan; vertrekken; weggaan; zich verwijderen; opstappen)
ausentarse
;
irse
visitar
bajar
🔗 In plaats daarvan ging ik bliksemsnel de ladder af en terug naar Tars Tarkas.
(intreden)
entrar
;
montar
;
pasar a
🔗 Aynger ging er binnen en wenkte de anderen.
acceso
;
(aanvangen; beginnen; een aanvang nemen)
comenzar
;
empezar
;
principiar
🔗 De staking moet zaterdag om 21:00 uur ingaan.
(passeren; voorbijgaan; voorbijlopen; óvertrekken)
pasar de largo
;
sobrepasar
(beschouwen; overwégen)
considerar
;
tomar en consideración
(rondgaan)
circundar
;
rodear
🔗 Peyna zat in zijn studeerkamer in de haard te staren en er ging heel wat in hem om
(aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; gevallen; passeren; plaatsgrijpen; plaatsvinden; voorvallen; zich afspelen; zich toedragen; vóórkomen)
acontecer
; ;
realizarse
;
tener lugar
🔗 Niemand vertelt hem nog wat er omgaat in de wereld.
(beleven; doorléven; doormaken)
vivir un hecho
;
vivir un suceso
(omkomen; te gronde gaan; vergaan; verongelukken; het leven laten)
perecer
(oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan)
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opstijgen; rijzen; stijgen; omhooggaan)
ascender
;
ascender a
;
ascender al
;
montar
; ;
subir a
🔗 Ze gingen de trap op en de rook drong prikkelend in hun longen.
(óverlopen)
atravesar
;
pasar al otro lado
(promotie maken)
ascender
;
subir en categoría
pasar
;
transcurrir
🔗 Is het vanzelf overgegaan?
(gaan; klinken; slaan)
tocar
🔗 Zodra ik de telefoon hoorde overgaan, wist ik dat jij het was.
(aanhanger)
partidario
;
secuaz
(in omloop zijn)
circular
🔗 Er gaan eigenaardige verhalen rond.
(omgaan)
circundar
;
rodear
(terugkeren; teruglopen)
volver
🔗 Zullen we dan maar teruggaan?
teruggaan
retroceder
(uitlopen)
salir
🔗 U wist dat Molly met andere mannen uitging?
(aflopen; verlopen; ten einde lopen)
expirar
;
terminarse
ahogarse
;
anegarse
pasar
;
transcurrir
🔗 Hoe verging het die ruiter?
(omkomen; óndergaan; te gronde gaan; verongelukken; het leven laten)
perecer
🔗 Hoe is het eerste schip vergaan?
(bederven; rotten; verrotten)
corromperse
;
podrirse
🔗 Maar al willen jullie mij nu nog zo graag verlaten, ik zou het niet aangenaam vinden jullie hoofden daar op de Clifford Poort te zien vergaan.
radical
peatón
🔗 Moet u de voetganger voor laten gaan?
adelantarse
;
ir delante
;
precedir
(langsgaan; passeren; voorbijlopen; óvertrekken)
pasar de largo
;
sobrepasar
(voorlopen)
adelantar
(doorgaan met; vervolgen; voortgaan met)
continuar
🔗 Ga voort, Hoebe.
(opstappen)
arrancar
;
partir
;
salir
(afgaan; heengaan; ophoepelen; ervandoor gaan; vertrekken; zich verwijderen; opstappen)
ausentarse
;
irse
🔗 Om vier uur gaan we weg.