Información sobre la palabra begaan (neerlandés → Esperanto: suriri)

Sinónimo: gaan

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈɣan/
Separaciónbe·gaan

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) bega(ik) beging
(jij) begaat(jij) beging
(hij) begaat(hij) beging
(wij) begaan(wij) begingen
(jullie) begaan(jullie) begingen
(gij) begaat(gij) begingt
(zij) begaan(zij) begingen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) bega(dat ik) beginge
(dat jij) bega(dat jij) beginge
(dat hij) bega(dat hij) beginge
(dat wij) begaan(dat wij) begingen
(dat jullie) begaan(dat jullie) begingen
(dat gij) begaat(dat gij) beginget
(dat zij) begaan(dat zij) begingen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
begabegaat
Participios
Participio presenteParticipio pasado
begaand, begaande(zijn) begingen

Traducciones

alemánbesteigen; betreten; beschreiten
españolmontar
esperantosuriri
frisón de Saterlandbestiege
ingléstread; walk; walk upon
portuguésascender; subir
rumanomerge pe jos; se plimba