Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa laten

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(doen; maken)
causar
dejar
(laten; laten schieten; loslaten)
dejar
(nalaten)
dejar
;
dejar en pos
(ophouden; uitscheiden)
cesar
pasar
lasi pasi
pasar
tralasi
(binnenlaten; opnemen)
dejar entrar
enlasi
(uitlaten)
dejar salir
(bevrijden; verlossen; vrijmaken)
libertar
;
poner en libertad
(laten schieten)
dejar
(achterlaten)
dejar
;
dejar en pos
dejar
restigi
(gedogen; permitteren; toestaan; vergunnen; veroorloven)
permitir
(dulden; gedogen; lijden; tolereren; velen; verdragen)
tolerar
(loslaten; weglaten)
dejar salir
(overslaan; weglaten)
desaprovechar
(in de steek laten)
abandonar
(eenzaam; onbewoond; uitgestorven)
desierto
;
despoblado
(uitlaten)
dejar salir
(overslaan; uitlaten)
desaprovechar