Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa brengen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(aanbrengen; aandragen; bezorgen)
aportar
;
traer
(geleiden; leiden; voeren)
conducir
(doen; indienen; voorstellen; inbrengen)
presentar
;
representar
;
retratar
ertoe brengen
causar
in omloop brengen
(uitgeven)
emitir
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden)
parar
(aandragen; brengen)
aportar
;
traer
(aangeven)
delatar
;
denunciar
(aanpassen)
acomodar
;
adaptar
(indienen; vertonen; brengen)
presentar
;
representar
;
retratar
(meebrengen)
llevar
(meebrengen)
ir a buscar a
(medebrengen)
llevar
(medebrengen)
ir a buscar a
(afmaken; doden; doodmaken; om het leven brengen; van kant maken)
(afwerpen; opleveren; voortbrengen)
producir
(distribueren; verdelen)
distribuir
tenuitvoerbrenging
(executie; uitvoering)
ejecución judicial
(beredderen; opredderen; opruimen; redderen; regelen; ruimen; schikken; sorteren)
arreglar
(herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen)
reducir
(aanrichten; berokkenen; veroorzaken; ten gevolge hebben; zorgen voor; bezorgen)
causar
;
dar lugar a
;
instigar
;
maquinar
;
ocasionar
;
producir
(ter wereld brengen; voortbrengen)
dar a luz
;
engendrar
;
parir
dar lugar a
;
ocasionar
(identificeren)
identificar
(uitgeven)
editar
(baren; ter wereld brengen; teweegbrengen)
dar a luz
;
engendrar
;
parir
(afwerpen; opbrengen; opleveren)
producir