Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa steken

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(insteken)
injerir
(doen; plaatsen; stoppen; zetten)
colocar
;
meter
;
poner
(porren; pikken; priemen; prikken)
picar
;
pinchar
;
punzar
burlarse
;
mofarse
(aansteken; doen ontbranden; ontsteken; stoken; in de hens zetten)
encender
(aanmaken; doen ontbranden; in brand steken; ontsteken; opsteken)
encender
(ontsteken)
encender
eklumigi
(besmetten; infecteren; verpesten)
infectar
(besmetten; infecteren)
contagiar
alumbrar
;
encender
;
iluminar
(afsnijden)
amputar
;
cercenar
;
truncar
atravesar
;
recorrer
(steken)
injerir
enhebrar
;
ensartar
tredi
(aansteken; doen ontbranden; in brand steken; stoken)
encender
(aansteken)
encender
eklumigi
barrenar
spili
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opnemen; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen)
alzar
;
levantar
(aanmaken; aansteken; stoken)
encender
(maas)
malla
;
nudo corredizo
steekhevel
(pipet)
pipeta
(mug)
mosquito
(toernooi)
justa
;
torneo
adelantar
elŝovi
(uitspringen; uitstaan; vooruitsteken)
sobresalir
(ophouden; rekken; strekken; uitbreiden; uitstrekken)
extender
;
tender
(uitspringen; uitsteken)
sobresalir
(uitsnijden)
tallar
eltranĉi