Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa zeggen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(spreken)
(vertellen)
om zo te zeggen (bij wijze van spreken)por decirlo asípor tiel diri
(bekendmaken; mededelen; verwittigen)
divulgar
;
enterar
;
hacer saber
;
informar
(afgelasten; annuleren; opzeggen; afblazen)
anular
;
contramandar
(spreekwijze; zegswijze)
término
(predikaat)
predicado
(herhalen)
repetir
(herhalen; repeteren)
reiterar
;
repetir
banal
;
trivial
(neef)
sobrino
(reciteren; voordragen)
declamar
;
recitar
reciti
(afgelasten; afzeggen)
anular
;
contramandar
despedir
(beloven; uitloven)
prometer
(beloven; toezeggen; uitloven)
prometer
comunicar
(beduiden; voorspéllen; voorzéggen; waarzeggen; profeteren)
adivinar
;
predecir
;
profetizar
;
(voorspéllen; profeteren)
adivinar
;
predecir
;
profetizar
;
(beduiden; voorspéllen; voorzéggen; profeteren; vooruitzeggen)
adivinar
;
predecir
;
profetizar
;
carrizo
;
jisca