Información sobre la palabra herhalen (neerlandés → Esperanto: rediri)

Sinónimo: nazeggen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ɦɛrˈɦalə(n)/
Separaciónher·ha·len

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) herhaal(ik) herhaalde
(jij) herhaalt(jij) herhaalde
(hij) herhaalt(hij) herhaalde
(wij) herhalen(wij) herhaalden
(jullie) herhalen(jullie) herhaalden
(gij) herhaalt(gij) herhaaldet
(zij) herhalen(zij) herhaalden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) herhale(dat ik) herhaalde
(dat jij) herhale(dat jij) herhaalde
(dat hij) herhale(dat hij) herhaalde
(dat wij) herhalen(dat wij) herhaalden
(dat jullie) herhalen(dat jullie) herhaalden
(dat gij) herhalet(dat gij) herhaaldet
(dat zij) herhalen(dat zij) herhaalden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
herhaalherhaalt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
herhalend, herhalende(hebben) herhaald

Muestras de uso

Voor die beweringen was helemaal geen bewijs, maar Giuliani bleef ze herhalen tot afgelopen week aan toe.
Maar ik zal het nog eens herhalen.
De onderwijzer herhaalde zijn vraag.
Niettemin―ik kan dit niet genoeg herhalen―was mijn oom een echte geleerde.

Traducciones

afrikáansherhaal
alemánentgegnen; als Antwort geben; wiederholen
catalánrepetir
danésgentage
españolrepetir
esperantorediri
francésredire
frisón de Saterlandättertälle
inglésrepeat; say again
papiamentoripití
portuguésrepetir; replicar