Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa doen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(handelen; optreden; te werk gaan; handelen)
actuar
;
obrar
(laten; maken)
causar
🔗 Een nieuw geluid deed hem opschrikken.
(plaatsen; steken; stoppen; zetten)
colocar
;
meter
;
poner
🔗 Die gaf zijn gevangenen nog goed te eten, al deed hij wat veel knoflook in de soep.
(indienen; optreden; spelen; voorstellen; brengen)
presentar
;
representar
;
retratar
🔗 Nu zal ik jullie een voorstel doen.
(maken)
confección
;
fabricación
;
producción
adelgazar
;
limpiar
;
purificar
doen alsof
(voorgeven; voorwenden)
fingir
(veinzen; voorgeven; voorwenden)
aparentar
;
fingir
ŝajnigi
🔗 Hij deed maar alsof hij sliep!
(erg zijn; uitmaken; ertoe aankomen)
importar
🔗 Dat doet niet ter zake!
(aantrekken; opzetten)
poner
;
sobreponer
🔗 Ga je trui aandoen.
(afleggen; afzetten; uitdoen; uittrekken)
quitar
;
sacar
🔗 Ik ging gisteren boodschappen doen en ik durfde mijn capuchon niet af te doen.
(afhandelen; afwikkelen)
despachar
🔗 Berg je papieren op Dorknoper, dit is afgedaan.
(bijvoegen; toevoegen)
añadir
(dichtmaken; sluiten; toedoen)
cerrar
🔗 De oude man wilde de deur weer dichtdoen maar Cugel zette zijn voet ertussen.
(aanmaak; vervaardiging; maken; doen)
confección
;
fabricación
;
producción
🔗 Met holle ogen staarde hij naar de doening van de geleerde, die hem geheel vergeten scheen te zijn.
acción
🔗 Ik kan niet tegen dit gedoe.
(imiteren; nabootsen; navolgen)
imitar
🔗 Langzamerhand is hij gaan begrijpen wat ze bedoelden en is hij het gaan nadoen.
(openen; openmaken; openstellen; openslaan; aanbreken)
abrir
🔗 Ga opendoen!
(verkopen)
(belonen; lonen; vergelden; wedervergelden)
recompensar
(dichtdoen; dichtmaken; sluiten)
cerrar
acción
🔗 Hij bevond zich twintig voet van de plaats waar hij die eerste maal, ook al door toedoen van Iucounu, was neergezet.
toedoen
asistencia
;
ayuda
(afdoen; afleggen; afzetten; uittrekken)
quitar
;
sacar
🔗 Donner zal zijn vest uitdoen.
(blussen; doven; uitblussen; uitdoven; uitmaken)
apagar
;
extinguir
🔗 Doe die toorts uit voor we stikken!
(opmaken; verknoeien; verkwisten; vermorsen; verspillen)
acabar
🔗 Hij had tijd genoeg, maar hij was niet van plan die tijd te verdoen.
(bevredigen; tevreden stellen; tevredenstellen)
complacer
(toereiken; toereikend zijn; voldoende zijn; volstaan)
bastar
;
ser suficiente
🔗 Volgens Venizélos heeft Griekenland al voldaan aan alle eisen voor de goedkeuring van de hulp.
(opruimen; verwijderen; wegruimen)
eliminar
🔗 Doe dat wapen weg en wij zullen vrienden blijven.