Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord clean‐cut
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(cleanse; make clean; purge; launder; purify) | ; | |
🔗 He did not see how they could ever clean the house well enough for it to be lived in again. | ||
; | ||
🔗 And the truth of the matter—the truth that sets people free—is that we really can have a clean conscience. | ||
🔗 And her hands were clean. | ||
(mow; reap) | ||
(make to measure) | ; | |
(chop; hack; hew) | ; ; | |
(cut a connection) | ||
(clip; shear) | ||
(slice) | ||
; ; ; | ||
(cut off; curtail; retrench; slash; truncate) | ; | |
(cut‐back; cutting; slash; abscission) | ||
(slice; cutting) | ; | |
; | ||
(slit) | ; | |
🔗 He did not tell be to cut the bonds. | ||
; ; | ||
(dissect) | sekci | |
; | ||
(slice) | ||
🔗 Is it possible that we two are cut from the same cloth? | ||
; |
Engels | Nederlands |
---|---|
clean‐cut | ⇆ helder; ⇆ netjes; ⇆ scherp omlijnd |
clean | ⇆ afdoen; ⇆ afnemen; ⇆ beurt; ⇆ clean; ⇆ glad; ⇆ gladweg; ⇆ helemaal; ⇆ net; ⇆ netjes; ⇆ onschuldig; ⇆ opdoffen; ⇆ oppoetsen; ⇆ opstrijken; ⇆ poetsen; ⇆ proper; ⇆ rein; ⇆ reinigen; ⇆ scherp; ⇆ schoon; ⇆ schoonmaak; ⇆ schoonmaakbeurt; ⇆ schoonmaken; ⇆ totaal; ⇆ uithalen; ⇆ vlak; ⇆ vlekkeloos; ⇆ welgevormd; ⇆ zindelijk; ⇆ zuiver; ⇆ zuiveren |
cut | ⇆ aandeel; ⇆ aangesneden; ⇆ afbreken; ⇆ afkappen; ⇆ afknippen; ⇆ afmaaien; ⇆ afnemen; ⇆ afschaffen; ⇆ afsnijden; ⇆ afsteken; ⇆ banen; ⇆ besnijden; ⇆ bezuiniging; ⇆ coupe; ⇆ couperen; ⇆ coupure; ⇆ deel; ⇆ doorgraven; ⇆ doorhakken; ⇆ doorklieven; ⇆ doorknippen; ⇆ doorsníjden; ⇆ doorstéken; ⇆ dóórbreken; ⇆ dóórsnijden; ⇆ eraan geven; ⇆ fatsoen; ⇆ geslepen; ⇆ gesneden; ⇆ graven; ⇆ hak; ⇆ hakken; ⇆ houtsnede; ⇆ houtsnee; ⇆ houw; ⇆ houwen; ⇆ jaap; ⇆ kappen; ⇆ kerven; ⇆ klieven; ⇆ knip; ⇆ knippen; ⇆ los; ⇆ maaien; ⇆ model; ⇆ monteren; ⇆ negéren; ⇆ nummer; ⇆ opensnijden; ⇆ opsnijden; ⇆ plaat; ⇆ sabelen; ⇆ salarisverlaging; ⇆ slag; ⇆ slijpen; ⇆ snede; ⇆ snee; ⇆ snerpen; ⇆ snijden; ⇆ snijwond; ⇆ snit; ⇆ steken; ⇆ stuk; ⇆ stuksnijden; ⇆ tik; ⇆ uitsnijden; ⇆ veeg uit de pan; ⇆ vellen; ⇆ verbreken; ⇆ verlagen; ⇆ verlaging; ⇆ verminderen; ⇆ vermindering; ⇆ wegblijven van; ⇆ weglaten; ⇆ wegsnijden |