Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord from start to finish
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
from start to finish (from A to Z; from beginning to end; from cover to cover) | van A tot Z | |
celtuŝi | ||
elfini | ||
(work out; develop; elaborate; perfect) | ellabori | |
(finish off; finalize) | ; ; | |
(end; terminate; conclude; bring to an end; put the kibosh on; put an end to; have finished) | ; ; ; ; | |
finlabori | ||
(conclude; dispatch; expedite; settle) | ||
(prepare) | ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 I’ve finished it now. | ||
(come to an end; end; end up; expire; conclude; draw to a close; draw to an end) | ; ; | |
(end; termination; conclusion; ending) | ; | |
(end; ending; conclusion; termination) | ||
(complete; complement; consummate) | ||
(put on; turn on; activate; switch on; actuate; start off; put into action; put into force; put into operation) | ||
(spike; jump) | ||
(depart; leave; sail) | ||
(initiate; float; institute; introduce; launch; originate) | de stoot geven tot ; het initiatief nemen tot | |
(begin; commence; embark on) | ; ; ; ; ; ; | |
(begin; commence; be started; set in; kick off) | ; ; ; | |
(beginning; commencement) | ; | |
(beginning; commencement; onset) | ; | |
🔗 I can only give you a start. | ||
startigi | ||
(arise; commence; get; materialize; come into being) | ||
(commencement) | ||
(initiative; introduction) | ||
(kick‐off) | ||
(start out; set off) | ; ; ; | |
(start off) | ; | starti |
Engels | Nederlands |
---|---|
from start to finish | ⇆ van A tot Z; ⇆ van het begin tot het eind; ⇆ van het begin tot het einde |
finish | ⇆ aantikken; ⇆ afbouwen; ⇆ afdoen; ⇆ aflopen; ⇆ afmaken; ⇆ afschrijven; ⇆ afwerken; ⇆ afwerking; ⇆ appreteren; ⇆ appretuur; ⇆ beëindigen; ⇆ de laatste hand leggen aan; ⇆ doden; ⇆ einde; ⇆ eindigen; ⇆ eindstreep; ⇆ finish; ⇆ finishen; ⇆ glans; ⇆ klaarkrijgen; ⇆ leegdrinken; ⇆ leegeten; ⇆ opdrinken; ⇆ opeten; ⇆ ophouden; ⇆ oproken; ⇆ slot; ⇆ uitdrinken; ⇆ uitlezen; ⇆ uitmaken; ⇆ uitroken; ⇆ uitscheiden; ⇆ uitscheiden met; ⇆ uitspreken; ⇆ vernis; ⇆ voleinden; ⇆ voleindigen; ⇆ voltooien |
start | ⇆ aan de gang brengen; ⇆ aan de gang helpen; ⇆ aanslaan; ⇆ aantrappen; ⇆ aanvang; ⇆ aanvangen; ⇆ aanzet; ⇆ aanzetten; ⇆ afgaan; ⇆ afrit; ⇆ begin; ⇆ beginnen; ⇆ beginnen aan; ⇆ beginnen met; ⇆ beginnen over; ⇆ doen ontstaan; ⇆ een begin maken met; ⇆ ertoe overgaan; ⇆ in beweging brengen; ⇆ in beweging komen; ⇆ inzet; ⇆ inzetten; ⇆ lanceren; ⇆ laten vertrekken; ⇆ ontketenen; ⇆ ontstaan; ⇆ op gang brengen; ⇆ opdrijven; ⇆ opjagen; ⇆ opperen; ⇆ oprichten; ⇆ opschrikken; ⇆ opspringen; ⇆ plotselinge beweging van schrik; ⇆ schrikken; ⇆ springen; ⇆ sprong; ⇆ sprongetje; ⇆ start; ⇆ starten; ⇆ te berde brengen; ⇆ van start gaan; ⇆ van wal steken; ⇆ veroorzaken; ⇆ vertrek; ⇆ vertrekken; ⇆ voordeel; ⇆ voorsprong |