Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord afmaken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(beëindigen; besluiten; uitmaken; voleindigen; een eind maken aan; eindigen) | ; | |
🔗 Hij maakte zijn zin niet af. | ||
(doden; doodmaken; ombrengen; om het leven brengen; van kant maken) | ; | |
🔗 Het dier moest worden afgemaakt. | ||
(afwerken; beëindigen) | ||
🔗 Hij kon zijn gedachten niet afmaken. | ||
(gereed; klaar) | ||
🔗 Maar het portret is nog niet af. | ||
(van; van … af) | de sur | |
🔗 Hij vluchtte de berg af. | ||
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen) | ||
🔗 Ik maakte geen vuur. | ||
(uitvoeren; vervaardigen) | ; | |
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt? | ||
(doen; laten) | ||
🔗 Dat maakte dat hij zich iets beter voelde. | ||
(creëren; scheppen) | ||
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt. | ||
(herstellen; repareren; verstellen) | ; repair ; | |
(scheppen) | ; | |
(aanmaak; vervaardiging; doen) | making | |
🔗 Heer Bommel was in zijn gemakkelijke stoel gaan zitten om rustig over het maken van een atoombom te kunnen nadenken. | ||
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | ||
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken. | ||
(aanmaken) | ||
🔗 Je moet voor mij een robot maken. | ||
; | ||
🔗 We moeten van de nood een deugd maken. | ||
(onaf; onafgewerkt; onvoltooid) | unfinished |
Nederlands | Engels |
---|---|
afmaken | ⇆ agree on; ⇆ agree upon; ⇆ butcher; ⇆ complete; ⇆ crab; ⇆ cut up; ⇆ destroy; ⇆ dispatch; ⇆ dispose of; ⇆ end; ⇆ finish; ⇆ finishing; ⇆ finish with; ⇆ follow through; ⇆ kill; ⇆ kill off; ⇆ mop up; ⇆ pick to pieces; ⇆ pull to pieces; ⇆ put down; ⇆ round off; ⇆ settle; ⇆ slash; ⇆ slate; ⇆ slaughter; ⇆ slay |
zich er met een grapje afmaken | ⇆ pass off the matter with a joke |
zich van iets afmaken met | ⇆ dismiss something with |
af | ⇆ down; ⇆ exeunt; ⇆ out of play; ⇆ off; ⇆ finished; ⇆ out |
maken | ⇆ repair; ⇆ fix; ⇆ amount to; ⇆ build; ⇆ coin; ⇆ coinage; ⇆ compose; ⇆ confect; ⇆ confection; ⇆ constitute; ⇆ construct; ⇆ create; ⇆ do; ⇆ draw; ⇆ fabricate; ⇆ form; ⇆ get up; ⇆ give; ⇆ make; ⇆ making; ⇆ manufacture; ⇆ take; ⇆ mend; ⇆ offer; ⇆ pass off; ⇆ produce; ⇆ raise; ⇆ realize; ⇆ render; ⇆ score; ⇆ send; ⇆ shape; ⇆ tailor; ⇆ turn; ⇆ volunteer; ⇆ drive |
onafgemaakt | ⇆ unfinished |