Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord do
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(curl) | ; | |
(be suitable; fit; suit; be of use; serve) | ; geschikt zijn | |
(suffice; be enough) | ||
🔗 Yes or no will do. | ||
fari purigadon al | ||
; | ||
🔗 There is still work to be done. | ||
(act) | ||
(reach; strike) | ; | |
🔗 German chancellor Angela Merkel said she did not believe it would be clear yesterday whether a deal will be done. | ||
(carry out; commit; perform; wage; conduct) | ; ; ; ; ; | |
🔗 Was it something I did? | ||
🔗 And I did her hair. | ||
(dismiss) | ||
(liquidate; make disappear; delete; scrap; eliminate) | ; ; ; | |
🔗 It demonstrates how difficult it is to do away with what is a popular policy, even for president Tinubu who has often boasted of having the will to carry out difficult decisions. | ||
do good (benefit) | bonfari | |
eer aandoen | ||
🔗 And you do me too much honour. | ||
(deal with) | ; ; ; ; verkeren met | rilati kun |
🔗 It has nothing to do with reality. | ||
how do you do? (how are you?) | hoe maakt u het? | kiel vi fartas? |
; ; uitgezet | ||
🔗 Johnson needs to look like a man who is fighting to get Brexit done and has a plan for what to do next. | ||
evildoer (malefactor; wrongdoer) | ||
evildoer | ||
hairdo | ||
malfari | ||
🔗 It would take weeks to undo. | ||
well‐to‐do (in easy circumstances; affluent; prosperous) | ; ; ; | |
well‐to‐do (rich; wealthy; well‐off; affluent) | vermogend | |
(evildoer; malefactor) |
Engels | Nederlands |
---|---|
do | ⇆ aan kant doen; ⇆ aanrichten; ⇆ aanvangen; ⇆ afleggen; ⇆ baten; ⇆ bedrog; ⇆ betrachten; ⇆ braden; ⇆ brommen; ⇆ dienen; ⇆ do; ⇆ doen; ⇆ een beurt geven; ⇆ flikken; ⇆ fuif; ⇆ fuifje; ⇆ gedijen; ⇆ idem; ⇆ klaarmaken; ⇆ koken; ⇆ maken; ⇆ nemen; ⇆ opknappen; ⇆ opmaken; ⇆ redderen; ⇆ rijden; ⇆ spelen; ⇆ spelen voor; ⇆ te pakken nemen; ⇆ tieren; ⇆ toch; ⇆ toebrengen; ⇆ uithalen; ⇆ uithangen; ⇆ uitrichten; ⇆ uitvoeren; ⇆ uitvreten; ⇆ ut; ⇆ verhandelen; ⇆ verrichten; ⇆ voldoen; ⇆ zitten |
and so do I | ⇆ en ik ook |
be done for | ⇆ er vies bij zijn; ⇆ voor de pieren zijn |
do a distance | ⇆ een afstand afleggen |
do away | ⇆ wegnemen |
do away with | ⇆ afschaffen; ⇆ opheffen; ⇆ uit de wereld helpen; ⇆ van kant maken; ⇆ van zich afzetten; ⇆ wegnemen |
do away with oneself | ⇆ zich van kant maken |
do badly | ⇆ het er slecht afbrengen |
do battle | ⇆ een robbertje vechten; ⇆ slag leveren; ⇆ strijden; ⇆ vechten |
do by others as you would be done by | ⇆ wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet |
do down | ⇆ afkraken; ⇆ afzetten; ⇆ beetnemen; ⇆ kleineren |
do for | ⇆ de das omdoen; ⇆ deugen voor; ⇆ dienen als; ⇆ huishuidelijk werk doen voor; ⇆ voldoende zijn voor; ⇆ zijn vet geven |
do good | ⇆ goeddoen |
do harm | ⇆ schade aanrichten; ⇆ schade doen; ⇆ schaden |
do honour | ⇆ eer aandoen; ⇆ eer bewijzen |
do in | ⇆ blesseren; ⇆ vermoorden; ⇆ zich blesseren |
do it | ⇆ het doen; ⇆ het voor elkaar krijgen; ⇆ het ’m flikken; ⇆ het ’m leveren; ⇆ het ’m wel lappen |
do mischief | ⇆ kwaad doen |
do oneself well | ⇆ het er goed van nemen; ⇆ smikkelen; ⇆ zich te goed doen |
do or die | ⇆ erop of eronder |
do out of | ⇆ afzetten voor |
do over | ⇆ afranselen; ⇆ aftuigen; ⇆ beroven; ⇆ moderniseren; ⇆ opnieuw inrichten; ⇆ overdoen; ⇆ weer doen |
do somebody in | ⇆ iemand van kant maken |
do somebody in the eye | ⇆ iemand beetnemen |
do somebody out of something | ⇆ iemand iets door de neus boren |
do something about it | ⇆ er iets aan doen |
do something to somebody | ⇆ iemand iets flikken |
do the civil to | ⇆ beleefd zijn tegen |
do time | ⇆ brommen; ⇆ in de gevangenis zitten; ⇆ zijn tijd uitzitten; ⇆ zitten |
do to death | ⇆ doden; ⇆ doodmaken; ⇆ om het leven brengen; ⇆ ombrengen; ⇆ ter dood brengen |
do up | ⇆ dichtmaken; ⇆ in orde maken; ⇆ inpakken; ⇆ opdoffen; ⇆ opknappen; ⇆ opmaken; ⇆ opsteken; ⇆ repareren; ⇆ uitputten; ⇆ zich opdoffen |
do well | ⇆ het er goed afbrengen |
do well by somebody | ⇆ iemand goed behandelen |
do well by something | ⇆ wel bij iets varen |
do well out of | ⇆ wel varen bij |
do without | ⇆ het stellen zonder |
do you? | ⇆ wel? |
have done with | ⇆ niet meer te maken willen hebben met |
have nothing to do with | ⇆ geen uitstaans hebben met; ⇆ niets uit te staan hebben met; ⇆ niets van doen hebben met |
have to do with | ⇆ te doen krijgen met |
he did well | ⇆ hij bracht het er goed af |
he is doing well | ⇆ het gaat hem goed; ⇆ het gaat hem naar den vleze |
how do you do? | ⇆ aangenaam kennis te maken; ⇆ hoe maakt u het?; ⇆ hoe vaart u? |
I have done with him | ⇆ hij heeft afgedaan bij mij |
it has nothing to do with | ⇆ het heeft niet te maken met; ⇆ het heeft niets uit te staan met; ⇆ het heeft niets van doen met |
it is all a do | ⇆ het is maar verlakkerij |
it will do | ⇆ het kan ermee door |
make do with | ⇆ het doen met; ⇆ het stellen met; ⇆ uitkomen met; ⇆ uitkunnen; ⇆ zich behelpen met |
not want to have anything to do with it | ⇆ er niets mee te maken willen hebben |
that does it | ⇆ nu is de maat vol |
that has nothing to do with it | ⇆ dat heeft er geen uitstaans mee; ⇆ dat heeft er niets mee te maken |
that’s done it | ⇆ dad deed de deur dicht; ⇆ nou is het uit |
that will do | ⇆ dat is voldoende; ⇆ zo is het genoeg; ⇆ zo is het goed; ⇆ zo is het voldoende |
that will not do | ⇆ dat kan niet door de beugel |
that won’t do | ⇆ dat gaat niet; ⇆ dat gaat niet aan; ⇆ dat gaat niet op; ⇆ dat kan zo niet |
what to do? | ⇆ wat moet ik beginnen? |
what to do with it? | ⇆ wat zullen we ermee aanvangen? |
when all is said and done | ⇆ per slot van rekening |
doer | ⇆ bedrijver; ⇆ dader; ⇆ man van de daad |
doing | ⇆ daad; ⇆ doend; ⇆ doende; ⇆ werk |
do‐it‐yourself | ⇆ doe‐het‐zelf; ⇆ doe‐het‐zelf‐ |
done | ⇆ achter de rug; ⇆ akkoord; ⇆ gaar; ⇆ netjes; ⇆ op; ⇆ uit; ⇆ voorbij |
do‐nothing | ⇆ doeniet; ⇆ nietsdoend; ⇆ nietsdoener |
don’t | ⇆ doe het niet; ⇆ laat het; ⇆ verbod |
evildoer | ⇆ boosdoener |
hairdo | ⇆ coiffure; ⇆ frisuur; ⇆ haardracht; ⇆ kapsel |
misdo | ⇆ kwaad doen |
outdo | ⇆ de loef afsteken; ⇆ overtreffen |
overdo | ⇆ afmatten; ⇆ overdríjven; ⇆ te gaar bakken; ⇆ te gaar braden; ⇆ te gaar koken; ⇆ te gaar roosteren; ⇆ te ver drijven |
redo | ⇆ opnieuw doen; ⇆ overdoen |
undo | ⇆ in het verderf storten; ⇆ losbinden; ⇆ losknopen; ⇆ losmaken; ⇆ losrijgen; ⇆ lostornen; ⇆ ongedaan maken; ⇆ ongeldig maken; ⇆ ontbinden; ⇆ openmaken; ⇆ te gronde richten; ⇆ tenietdoen; ⇆ uitpakken; ⇆ vernietigen |
well‐to‐do | ⇆ bemiddeld; ⇆ draagkrachtig; ⇆ gearriveerd; ⇆ gegoed; ⇆ in bonis; ⇆ vermogend; ⇆ welgesteld |
wrongdoer | ⇆ dader; ⇆ overtreder; ⇆ zondaar |