Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord cross‐cut

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
cross‐cut
(cross‐section)
;
(angry; heated; wild);
verstoord
kruci
(peevish; pettish; petulant; morose)
(cover; pass);
🔗 Then you have crossed the Fer Aquilas?
(transverse; crosswise)
(cross out; cancel; overstrike); ;
een streep halen door
;
trastreki
(step across; exceed; overstep)
🔗 A rude cross lay flat upon the barren earth and on it was bound a man—half‐naked, wild of aspect with his corded limbs, glaring eyes and shock of tangled hair.
(mow; reap)
(make to measure);
(chop; hack; hew); ;
(cut a connection)
(clip; shear)
(slice)
; ; ;
(cut off; curtail; retrench; slash; truncate);
(cut‐back; cutting; slash; abscission)
(slice; cutting);
;
(slit);
🔗 He did not tell be to cut the bonds.
; ;
(dissect)
sekci
;
(slice)
🔗 Is it possible that we two are cut from the same cloth?
;

EngelsNederlands
cross‐cut korte weg; overdwars gesneden; overdwars gezaagd
cross‐cut saw trekzaag
cross balorig; boos; doorsníjden; drenzerig; dwars oversteken; dwarsbomen; elkaar kruisen; kruis; kruisen; kruising; kruisje; narrig; ordekruis; overschrijden; oversteken; spinnijdig; tegenwerken; trekken over; verstoord; óvervaren
cut aandeel; aangesneden; afbreken; afkappen; afknippen; afmaaien; afnemen; afschaffen; afsnijden; afsteken; banen; besnijden; bezuiniging; coupe; couperen; coupure; deel; doorgraven; doorhakken; doorklieven; doorknippen; doorsníjden; doorstéken; dóórbreken; dóórsnijden; eraan geven; fatsoen; geslepen; gesneden; graven; hak; hakken; houtsnede; houtsnee; houw; houwen; jaap; kappen; kerven; klieven; knip; knippen; los; maaien; model; monteren; negéren; nummer; opensnijden; opsnijden; plaat; sabelen; salarisverlaging; slag; slijpen; snede; snee; snerpen; snijden; snijwond; snit; steken; stuk; stuksnijden; tik; uitsnijden; veeg uit de pan; vellen; verbreken; verlagen; verlaging; verminderen; vermindering; wegblijven van; weglaten; wegsnijden