English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word make love

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
make love
(fuck)
;
(be fond of)
dol zijn op
;
gek zijn op
;
;
(value; worth; affection);
(sexual love; sex)
seksuele hartstocht
(beloved; loved one; lover; sweetheart; well‐beloved)
(appreciate; like; enjoy; prize; care)
(appreciation; fancy; liking; taste)
(darling; babe; baby; precious; sweetheart)
🔗 My love, where are you?
(affection)
;
(bear down); ;
(form);
(cause; get; have; bring); ;
🔗 Make them think I’m dangerous.
(fabricate; manufacture; concoct)
🔗 About 15 billion condoms are made every year and used by about 750 million people.
;
(render)
(accrue)

EnglishDutch
make love de liefde bedrijven; kroelen; vrijen
love beminnen; houden van; lief; liefde; liefhebben; lieveling; lieven; min; minnares; minnen; mop; moppie
make aanbrengen; aanleggen; aanmaken; afleggen; afsluiten; begaan; beramen; bereiken; bijzetten; binden; binnenvaren; brengen; doen; doen verrichten; fabricaat; fabrieken; fatsoen; halen; houden; in zicht krijgen; indienen; inwinnen; knopen; laten; leveren; lijden; maaksel; makelij; maken; merk; nemen; opmaken; scheppen; schudden; sluiten; stellen; treffen; trekken; verdienen; verrichten; versieren; vervaardigen; verwerken; vlechten; voeren; vormen; zetten; zich begeven