Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word laten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doen; maken); ; ;
🔗 Laat de krijgers zich opstellen.
; ;
🔗 Wij laten u in dat gevaar natuurlijk niet alleen.
(toelaten)
🔗 Laat hem niet ontsnappen!
🔗 Zou hij me nu met je laten dansen?
(laten; laten schieten; loslaten); ; ;
🔗 Heer Bommel was ten einde raad en omdat Terpen Tijn het beste met hem voor scheen te hebben, liet hij de kunstenaar zuchtend begaan.
keep burning
;
keep lit
ne estingi
leave on
ne demeti
(nalaten);
leave behind
🔗 Waar heb je de machine achtergelaten?
(ophouden; uitscheiden);
let through
lasi pasi
tralasi
(binnenlaten; opnemen)
enlasi
;
implant
enfiksi
(binnenlaten)
let in
enirigi
(uitlaten);
unleash
🔗 Hoe kan ik weten dat je niet kunt worden omgekocht door een van mijn vijanden en dan het monster op mij zult loslaten?
(bevrijden; verlossen; vrijmaken)
🔗 En als wij u pas morgenochtend om vijf over elf loslaten?
(laten schieten)
avow
; ;
divulge
; ; ;
lay bare
;
let go
🔗 Laat het touw niet los, Fafhrd!
;
🔗 Hij stierf toen ik achttien was en liet vrijwel geen geld na.
;
neglect
;
omit
ne fari
(achterlaten);
leave behind
🔗 Hij liet geen nabestaanden na.
(vermaken)
bequeath
(laten zakken);
lower
restigi
(laten)
(binnenlaten); ;
lasi eniri
🔗 Ik had die vreemdelingen nooit moeten toelaten!
(gedogen; permitteren; toestaan; vergunnen; veroorloven); ;
🔗 ’Ik kan niet toelaten dat hij Mary Kate wegstuurt.
(dulden; gedogen; lijden; tolereren; velen; verdragen);
🔗 Wij laten het niet toe.
(loslaten; weglaten);
unleash
; ;
promenigi
(overslaan; weglaten)
leave out
; ;
omit
(in de steek laten); ;
forsake
; ;
🔗 Ik verlaat jullie nu.
🔗 Simon Templar had Londen verlaten.
(eenzaam; uitgestorven);
🔗 Reeds tien jaar lagen deze mijnen verlaten.
;
forlorn
forlasita
(leeg; onbewoond);
unoccupied
neloĝata
(eenzaam; onbewoond; uitgestorven)
gaunt
🔗 Opnieuw verbaasde hij zich over dat rijtje verlaten hutten aan de overkant.
(vertrekken uit);
depart
🔗 Hij zette toen de politie in Milaan onder druk om Ruby vrij te laten.
(uitlaten);
unleash
; ;
🔗 Hoe vreemd of onsamenhangend mijn woorden jou ook mogen voorkomen, je mag niets weglaten.
(achterwege laten);
mankigi
(overslaan; uitlaten)
leave out
; ;
omit

DutchEnglish
latenallow; cause; forbear; get; give up; have; leave; leave off; let; let have; make; omit; permit; refrain from; suffer
het laat zich niet beschrijvenit cannot be described; it defies description; it beggars all description; it beggars description
het laat zich verklarenit can be explained
hij kan het niet latenhe cannot desist from it
ik zal het hierbij latenI’ll leave it to that
ik zal het laten voor wat het isI’ll let it rest
ver achter zich latenleave far behind; outdistance; throw into the shade
waar laat hij het?where does he put it?
aanlatenkeep burning; keep lit; leave ajar; leave on
achterlatenleave; leave behind
aflatendesist; let down; cease; leave off
daarlatenleave out of consideration
doorlatenpassage; transmit; let through; pass
inlatenlet in; admit
loslatenslip; abandon; cast off; come off; leave go; leave go of; let go; let go of; let loose; let off; loose; quit; release; relinquish; let rip; unhand; unleash; separate; unchain; come unstuck; let slip; lose one’s hold; lose one’s hold on
nalatenbequeath; forbear; leave; leave behind; omit; omittance; pretermit; leave off; fail; neglect
neerlatendip; drop; let down; sink; lower
openlatenleave open
oplatenfly; launch
overlatenabandon; leave; resign
tewaterlatinglaunch; launching
thuislatenleave at home
toelatenadmit; allow; allow of; bear; enter; let; let into; matriculate; pass; permit; permit of; receive; tolerate; suffer; make possible
uitlatenleave off; leave out; let off; let out; miss; miss out; omit; see out; see to the door; show out; unfold; walk
verlatenabandon; derelict; desert; deserted; desolate; disused; forlorn; forsake; gaunt; leave; lone; lorn; pass out; pull out of; quit; solitary; waif; walk out of; walk‐out; abandoned; lonely; depart
verlieslatendoperating at a loss
voorbijlatenlet pass
vrijlatendecontrol; emancipate; emancipation; enfranchise; free; let loose; let off; liberate; manumit; ransom; release; unloose; unloosen; set free; set at liberty; leave free
weglatencut; drop; elide; leave out; miss; miss out; omit; pretermit; suppress