Information about the word nalaten (Dutch → Esperanto: postlasi)

Synonym: achterlaten

Part of speechverb
Pronunciation/ˈnalatə(n)/
Hyphenationna·la·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) laat na(ik) liet na
(jij) laat na(jij) liet na
(hij) laat na(hij) liet na
(wij) laten na(wij) lieten na
(jullie) laten na(jullie) lieten na
(gij) laat na(gij) liet na
(zij) laten na(zij) lieten na
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) nalate(dat ik) naliete
(dat jij) nalate(dat jij) naliete
(dat hij) nalate(dat hij) naliete
(dat wij) nalaten(dat wij) nalieten
(dat jullie) nalaten(dat jullie) nalieten
(dat gij) nalatet(dat gij) nalietet
(dat zij) nalaten(dat zij) nalieten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
laat nalaat na
Participles
Present participlePast participle
nalatend, nalatende(hebben) nagelaten

Usage samples

Want op hetzelfde moment raasde een vreemd voertuig langs hem heen, dat een breed spoor van uitlaatgassen en stofwolken naliet.
Dit ongeluk liet een diepe indruk op de bemanning na.
Hij liet geen nabestaanden na.
Ze hebben het nu over vergif dat geen sporen nalaat.
En hij heeft mij al zijn geld nagelaten.

Translations

Afrikaansnalaat; agterlaat
Danishefterlade
Englishleave behind; leave
Esperantopostlasi
Faeroeselata eftir seg
Frenchlaisser
Germanhinterlassen
Italianabbandonare
Low Germanachterlåten; nålaten
Polishpozostawić
Portuguesedeixar; transmitir
Russianоставить; оставлять
Saterland Frisianbääteläite; bäätläite
Spanishdejar; dejar en pos
Swahili‐acha
West Frisianbenefterlitte