Information about the word weglaten (Dutch → Esperanto: ellasi)

Synonyms: loslaten, lossen, tappen, uitlaten

Part of speechverb
Pronunciation/ˈʋɛxlatə(n)/
Hyphenationweg·la·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) laat weg(ik) liet weg
(jij) laat weg(jij) liet weg
(hij) laat weg(hij) liet weg
(wij) laten weg(wij) lieten weg
(jullie) laten weg(jullie) lieten weg
(gij) laat weg(gij) liet weg
(zij) laten weg(zij) lieten weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) weglate(dat ik) wegliete
(dat jij) weglate(dat jij) wegliete
(dat hij) weglate(dat hij) wegliete
(dat wij) weglaten(dat wij) weglieten
(dat jullie) weglaten(dat jullie) weglieten
(dat gij) weglatet(dat gij) weglietet
(dat zij) weglaten(dat zij) weglieten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
laat weglaat weg
Participles
Present participlePast participle
weglatend, weglatende(hebben) weggelaten

Usage samples

Hoe vreemd of onsamenhangend mijn woorden jou ook mogen voorkomen, je mag niets weglaten.

Translations

Danishudelade
Englishrelease; unleash; utter; draw
Esperantoellasi
Frenchdégager; lâcher; répandre
Germanauslassen; herauslassen; herausfließen lassen; loslassen
Low Germanlöslåten
Saterland Frisianuutläite
Spanishdejar salir
Thaiปล่อย