Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nemen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(pakken; vatten);
🔗 Wild nam hij haar.
(aannemen; aanvaarden; ontvangen); ;
🔗 Maar Caroline Crale nam dat zomaar niet.
🔗 Dadelijk greep hij ernaar en nam gulzig een paar grote slokken.
🔗 Hij dreigde ons met zijn revolver en nam de koffer.
(doen)
🔗 President Erdoğan zegt dat maatregelen zijn genomen om de daders zo snel mogelijk te arresteren.
ekparoli
🔗 Ten slotte nam ze het woord.
put into use
ekuzi
🔗 De eerste oliepijpleiding tussen Rusland en China is zaterdag in gebruik genomen.
(huren; in dienst nemen; tewerkstellen)
engage
🔗 Ik neem je weer aan!
filiigi
(bevestigen)
confirm
(menen; onderstellen; stellen; vermoeden; veronderstellen);
presume
; ;
🔗 Mag ik aannemen dat dit je meisje is?
(aanvaarden; accepteren; ingaan op; in ontvangst nemen; nemen; ontvangen);
🔗 Jullie weten toch dat ik die rommel niet aanneem?
🔗 Al bewegend nam het de gedaante aan van een grote, weerzinwekkende rat.
(adopteren)
;
alpreni
;
appointment to office
🔗 Voormalig president Barack Obama waarschuwde Donald Trump tegen het aannemen van Michael Flynn als veiligheidsadviseur.
;
🔗 Trump besloot om Flynn aan te nemen als zijn veiligheidsadviseur, maar Flynn moest in februari, na 24 dagen in dienst te zijn geweest, ontslag nemen toen bleek dat hij vice‐president Pence onjuist had geïnformeerd over zijn eerdere contacten met Russische functionarissen na de presidentsverkiezingen.
(accepteren);
🔗 Neem mijn aanbod dan aan.
(aankopen; aanschaffen; inkopen; kopen; overnemen; betrekken; zich aanschaffen)
(benemen; weghalen; wegnemen);
take away
🔗 Alleen zijn zwaard was hem afgenomen.
(afruimen; wegruimen)
clear away
;
remove the cloth
forigi la manĝilaron
(verminderen);
decrease
;
diminish
; ; ;
wane
(dalen; verminderen);
decrease
;
diminish
; ;
wane
(slinken; tanen; verflauwen; verminderen)
decrease
;
diminish
;
🔗 Haiyan is inmiddels in kracht afgenomen, maar zal naar verwachting in Viëtnam nog wel tot zware regenval leiden.
(minderen; minder worden)
decrease
;
diminish
plietiĝi
(verminderen)
decrease
;
diminish
plimalgrandiĝi
🔗 Na verloop van tijd nam het aantal Spanjaarden dat op Curaçao woonde, af.
(afhalen; wegnemen);
take away
🔗 De vader trad naar voren en nam zijn pet af.
(couperen)
🔗 Wilt u even afnemen?
(repeteren)
reenact
; ;
(dóórwerken)
go through
trastudi
🔗 Daar kwam echter verandering in toen de leden die morgen het ochtenblad doornamen.
(bezetten)
🔗 Zou ik dan niet zijn plaats in de stam mogen innemen?
engulf
; ;
swallow up
🔗 Hij heeft vergif ingenomen.
(bekleden; beslaan; bezetten; in beslag nemen); ; ;
🔗 Professor Kosmin neemt een soortgelijk standpunt in.
(bijeenbrengen; medebrengen; meebrengen; meedragen; meenemen)
bring along
;
take along
;
🔗 In het jaar 1936 kwam schrijver dezes voorbij een uitdrager die hem vroeg een stapel boeken te willen medenemen voor de somma van ƒ  25,—.
(medebrengen; meebrengen; meenemen; vergaderen)
convene
;
take along
(aantekenen; boeken; inschrijven; registreren; vastleggen)
🔗 De kelner nam de bestelling op en verdween.
dekontigi
🔗 Het maximumbedrag dat rekeninghouders er kunnen opnemen, blijft 60 euro per dag.
(filmen)
(afmeten; meten; opmeten; uitmeten)
🔗 Leiter nam de Engelsman met genegenheid op.
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen)
🔗 Hij ging zitten en nam zijn boek weer op.
(in beslag nemen; opslorpen)
🔗 Door de kou zijn de wortels nog niet actief, zodat er weinig water wordt opgenomen.
(binnenlaten; inlaten)
enlasi
🔗 Maar zowel het Verenigd Koninkrijk als Bangladesj weigeren de vrouw op te nemen.
🔗 En hij nam haar over, onder daverend gejuich.
(aankopen; aanschaffen; afnemen; inkopen; kopen; betrekken; zich aanschaffen);
take over
🔗 We moeten zijn grond nog van hem overnemen.
(gaan zitten; zich zetten)
sit down
🔗 Ze neemt plaats in de trein.
; ; ; ; ;
(herroepen)
(groot worden); ;
get big
;
get large
;
grow big
;
grow large
(aangroeien; groeien; stijgen); ;
increase
🔗 Dat vond hij vreemd en zijn nieuwsgierigheid nam toe.
(aangroeien; groeien; groter worden);
increase
;
🔗 Op het ogenblik dat ik dit schrijf, is het aantal bekende elementen juist toegenomen van 98 tot 99 en het zal zonder twijfel spoedig 100 bedragen.
(aanwakkeren)
freshen
;
increase
plifortiĝi
🔗 De druk nam toe.
(groeien; aanwassen; wassen);
🔗 De bevolking van Amsterdam nam in die periode snel toe.
(groeien)
(demonteren; uit elkaar nemen)
disassemble
;
dismantle
;
take apart
malmunti
(horen; verstaan)
🔗 Veel vernam hij echter niet meer.
(te weten komen)
🔗 Toen heb ik de waarheid vernomen.
; ; ; ;
apperceive
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; houden)
observe
🔗 Deze was 90 jaar eerder voor het laatst in de jungle op het eiland waargenomen.
(bemerken; gewaarworden; merken);
🔗 Wat neemt ge nu waar?
(benutten; te baat nemen)
avail oneself of
🔗 Toen de aanvallen van onze vijanden ophielden en onze ogen gewend raakten aan de schemering van onze vreemde schuilplaats, nam ik de gelegenheid waar om op onderzoek uit te gaan.
(invallen; vervangen)
stand in
🔗 Turčynov neemt de functie van president waar.
care about
;
take care of
;
care for
zorgi pri
🔗 De buren wisten niet beter dan dat die lange vent de zaak waarnam zolang de eigenaar in de bak zat.
(afhalen; afnemen)
take away
(afnemen; benemen; weghalen); ;
take away
🔗 Bestond er voor u geen twijfel wie het vergif weggenomen had?

DutchEnglish
nemenbook; capture; carry; cheat; do; engage; fool; get; have; make; negotiate; retain; shoot; take; take in; take out
dat neem ik nietI am not having this
het bevel op zich nementake command
het nemen zoals het valttake things just as they come
het niet nemennot stand for it
het woord nemenget on one’s legs; rise
iemand bij de arm nementake somebody by the arm
iemand nemenpull somebody’s leg
iets op zich nemenundertake to do something
ik zou het niet nemenI wouldn’t stand for it
in gebruik nemenput into use
op zich nemenassume; take on board; undertake; saddle oneself with; shoulder; take on
op zijn minst genomento say the least
aannemenaccept; accept of; acceptance; admit; adopt; agree; answer; assume; carry; check; confirm; contract; contract for; engage; espousal; father; go through; pass; passage; passing; postulate; predicate; presume; put on; receive; suppose; take; take delivery of; take in; take on; take up; understand; undertake; take it
afnemenabate; administer; be on the ebb; clear; cut; decay; decline; decrease; die down; diminish; doff; dwindle; ease off; ebb; ebb away; fall; fall off; give; lessen; minish; peter out; pull off; reach down; remit; wane; waste; shorten; sink; slack; slacken; take away; take; take off; take down; clean; buy; draw in; clear away; remove the cloth; subside; take from; unhang
doornemengo through; look through; go over
innemencapture; collect; collect up; fill; fill up; hold; occupy; prejudice; prepossess; pull in; resume; take; take down; take in; take up; ship; captivate; charm; tuck; tuck in
onneembaarimpregnable; inexpugnable; unassailable
opnemenabsorb; admit; adopt; aggregate; aggregation; assimilate; assume; canvass; case; dab; draw; gather up; imbibe; include; incorporate; ingest; list; look over; measure; mop up; pick up; read; receive; record; sop up; take stock of; shoot; survey; swab up; take; take down; take in; take up; uptake; lift; insert; collect; take away
overnemenadopt; copy; take; take over; take up; take‐over; take from; borrow; buy
plaatsnemensit down; take a seat
stellingnameposition; attitude; view; comment
terugnemenreassume; recant; repossess; retake; swallow; take back; withdraw; retract
toenemenaccrue; augment; be on the increase; build up; deepen; expand; freshen; gain ground; increase; wax; swell; grow
uitnementake out
vernemenhear; learn; learn of; understand
waarnemencarry on; discern; fill in; observe; perceive; spot; sight; take; avail oneself of; perform; fill; act for; deputize for; stand in; act as a locum tenens for
wegnemenabate; abstract; do away; do away with; excise; remove; set at rest; take away; take off