Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord cut one’s coat according to one’s cloth
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(wooden cloth; textile) | ||
(material) | ||
(linen; sheeting) | ; | |
(overcoat; greatcoat) | ||
van een laagje voorzien | provizi per tavoleto | |
(cover; overlay; lag; plate; protect; face; back; invest) | tegi | |
(fur; hide; skin; pelt) | ; ; ; | |
🔗 Their coats were thick and curly, but it was still too cold for shearing. | ||
(mow; reap) | ||
(make to measure) | ; | |
(chop; hack; hew) | ; ; | |
(cut a connection) | ||
(clip; shear) | ||
(slice) | ||
; ; ; | ||
(cut off; curtail; retrench; slash; truncate) | ; | |
(cut‐back; cutting; slash; abscission) | ||
(slice; cutting) | ; | |
; | ||
(slit) | ; | |
🔗 He did not tell be to cut the bonds. | ||
; ; | ||
(dissect) | sekci | |
; | ||
(slice) | ||
🔗 Is it possible that we two are cut from the same cloth? | ||
; |
Engels | Nederlands |
---|---|
cut one’s coat according to one’s cloth | ⇆ de tering naar de nering zetten |
cloth | ⇆ doek; ⇆ doekje; ⇆ laken; ⇆ lakens; ⇆ lap; ⇆ linnen; ⇆ vod |
coat | ⇆ aanstrijken; ⇆ bedekken; ⇆ bedekking; ⇆ bekleden; ⇆ bekleding; ⇆ doorroken; ⇆ huid; ⇆ jas; ⇆ laag; ⇆ mantel; ⇆ oogvlies; ⇆ pels; ⇆ schil; ⇆ vacht; ⇆ vel; ⇆ vlies; ⇆ wapen |
cut | ⇆ aandeel; ⇆ aangesneden; ⇆ afbreken; ⇆ afkappen; ⇆ afknippen; ⇆ afmaaien; ⇆ afnemen; ⇆ afschaffen; ⇆ afsnijden; ⇆ afsteken; ⇆ banen; ⇆ besnijden; ⇆ bezuiniging; ⇆ coupe; ⇆ couperen; ⇆ coupure; ⇆ deel; ⇆ doorgraven; ⇆ doorhakken; ⇆ doorklieven; ⇆ doorknippen; ⇆ doorsníjden; ⇆ doorstéken; ⇆ dóórbreken; ⇆ dóórsnijden; ⇆ eraan geven; ⇆ fatsoen; ⇆ geslepen; ⇆ gesneden; ⇆ graven; ⇆ hak; ⇆ hakken; ⇆ houtsnede; ⇆ houtsnee; ⇆ houw; ⇆ houwen; ⇆ jaap; ⇆ kappen; ⇆ kerven; ⇆ klieven; ⇆ knip; ⇆ knippen; ⇆ los; ⇆ maaien; ⇆ model; ⇆ monteren; ⇆ negéren; ⇆ nummer; ⇆ opensnijden; ⇆ opsnijden; ⇆ plaat; ⇆ sabelen; ⇆ salarisverlaging; ⇆ slag; ⇆ slijpen; ⇆ snede; ⇆ snee; ⇆ snerpen; ⇆ snijden; ⇆ snijwond; ⇆ snit; ⇆ steken; ⇆ stuk; ⇆ stuksnijden; ⇆ tik; ⇆ uitsnijden; ⇆ veeg uit de pan; ⇆ vellen; ⇆ verbreken; ⇆ verlagen; ⇆ verlaging; ⇆ verminderen; ⇆ vermindering; ⇆ wegblijven van; ⇆ weglaten; ⇆ wegsnijden |