English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word run somebody close
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
run somebody close (be at somebody’s heels; be close upon somebody’s heels; be hot on somebody’s trail; breathe somebody’s neck; run somebody a close second) | sekvi iun proksime | |
(shut; adjourn) | ; ; | |
🔗 She closed the door behind her and stood tingling with a sense of isolation from all the rest of the world. | ||
(adjourn) | ; ; ; | |
(dear to the heart) | na aan het hart | korligita |
(stuffy; airless; frowzy) | malfreŝaera | |
(cramped; narrow) | ||
(near; nearby; handy; local) | ; | |
🔗 I’m too close already! | ||
(near; nearby; about; nigh) | ; | |
🔗 The Flying U riders had dismounted, and they stood close, listening and watching. | ||
(furtive; noncommital; oblique; secretive; shifty; sly) | ||
(strained; intense; tight) | ; ; ; | streĉita |
🔗 Gary Cohn and president Trump were never believed to be close. | ||
🔗 After all, we are not close friends. | ||
(collide) | ; ; | alveturi |
(expand; extend; range; reach; stretch; spread) | ; | |
(flight) | ; | |
(race; dash; speed; sprint; stampede) | ||
; ; ; | ||
🔗 Then he ran toward the sheds where the cows and horses were kept. | ||
(running) | ||
; | ||
(roll; revolve) | ; ; | |
(order; sequence; series; succession) | ; ; | |
(file; line; rank; row; queue; round; sequence; bank; string) | ; ; | |
(flow; stream) | ; ; | |
🔗 However, the Yellow River, a major river which runs through Lánzhōu, has not been contaminated, Xīnhuá said. | ||
(be valid; count; apply) | geldig zijn | |
🔗 After the talks Ms. Merkel said a delay that runs to the end of the year or the start of 2020 was a possibility. | ||
(flee) | ; ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 We have to run. | ||
(be at the head; be in charge) | aan het hoofd staan | |
🔗 But now general Gerasimov has to run a real war. | ||
(lead) | ||
🔗 But now general Gerasimov has to run a real war. |
English | Dutch |
---|---|
run somebody close | ⇆ iemand dicht op de hielen zitten; ⇆ iemand op de hielen zitten |
close | ⇆ aaneengesloten; ⇆ achterhoudend; ⇆ afboeken; ⇆ afsluiten; ⇆ afzetten; ⇆ bedompt; ⇆ benauwd; ⇆ benauwend; ⇆ besloten; ⇆ besluit; ⇆ besluiten; ⇆ de achterstand inlopen; ⇆ dicht; ⇆ dicht opeen; ⇆ dichtbij; ⇆ dichtdoen; ⇆ dichten; ⇆ dichtgaan; ⇆ dichtgroeien; ⇆ dichtmaken; ⇆ dichtvallen; ⇆ dik; ⇆ dompig; ⇆ doodlopende straat; ⇆ drukkend; ⇆ eind; ⇆ einde; ⇆ eindigen; ⇆ eindresultaat; ⇆ end; ⇆ erf; ⇆ geheimhoudend; ⇆ gesloten; ⇆ gestreng; ⇆ getrouw; ⇆ grondig; ⇆ handgemeen; ⇆ heel kort; ⇆ ingesloten; ⇆ ingesloten ruimte; ⇆ inlopen; ⇆ innig; ⇆ insluiten; ⇆ kort; ⇆ naast; ⇆ nabij; ⇆ nauw; ⇆ nauwkeurig; ⇆ nauwlettend; ⇆ nauwsluitend; ⇆ nip; ⇆ op de penning; ⇆ op de voet volgend; ⇆ opheffen; ⇆ opsluiten; ⇆ scherp; ⇆ slot; ⇆ sluiten; ⇆ speelplaats; ⇆ streng; ⇆ toedraaien; ⇆ toedrukken; ⇆ toegaan; ⇆ toeschuiven; ⇆ vinnig; ⇆ zich aaneensluiten; ⇆ zich sluiten |
run | ⇆ aanloop; ⇆ achtervolgen; ⇆ aflopen; ⇆ bestorming; ⇆ besturen; ⇆ bewegen; ⇆ deelnemen; ⇆ deelnemen aan de wedstrijd; ⇆ deserteren; ⇆ drijven; ⇆ dóórbreken; ⇆ dóórlopen; ⇆ etteren; ⇆ exploiteren; ⇆ gaan; ⇆ gaan lopen; ⇆ geldig zijn; ⇆ geven; ⇆ goot; ⇆ gutsen; ⇆ halen; ⇆ harddraven; ⇆ hardlopen; ⇆ hollen; ⇆ houden; ⇆ in actie zijn; ⇆ in elkaar lopen; ⇆ in omloop zijn; ⇆ kandidaat zijn; ⇆ kippenren; ⇆ kudde; ⇆ ladder; ⇆ ladderen; ⇆ laten deelnemen; ⇆ laten draven; ⇆ laten gaan; ⇆ laten glijden; ⇆ laten lopen; ⇆ leiden; ⇆ lekken; ⇆ loop; ⇆ loopje; ⇆ lopen; ⇆ luchtgang; ⇆ luiden; ⇆ nazetten; ⇆ periode; ⇆ pezen; ⇆ plotselinge vraag; ⇆ pussen; ⇆ racen met; ⇆ reeks; ⇆ reis; ⇆ ren; ⇆ rennen; ⇆ rijden; ⇆ rijgen; ⇆ rit; ⇆ ritje; ⇆ run; ⇆ runnen; ⇆ school; ⇆ serie; ⇆ slag; ⇆ smelten; ⇆ smokkelen; ⇆ snellen; ⇆ soort; ⇆ speelduur; ⇆ steken; ⇆ stellen; ⇆ strijken met; ⇆ stromen; ⇆ stuiven; ⇆ toeloop; ⇆ toer; ⇆ toertje; ⇆ traject; ⇆ troep; ⇆ type; ⇆ uitbaten; ⇆ uitlopen; ⇆ uitstapje; ⇆ vaart; ⇆ verbreken; ⇆ verloop; ⇆ vervloeien; ⇆ vervolgen; ⇆ vlieten; ⇆ vloeien; ⇆ vrije beschikking; ⇆ wedloop; ⇆ weide; ⇆ werken |