Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word steken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(insteken) | ; input ; insert ; put in | |
🔗 Waar gaat u hem in steken, heer graaf? | ||
(doen; plaatsen; stoppen; zetten) | ||
🔗 Ja, steek hem er diep in! | ||
(porren; pikken; priemen; prikken) | jab ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Ik moest zorgen dat ik mijn zwaard tussen zijn ribben stak. | ||
be stuck | ||
🔗 Het zwaard aan zijn zijde stak in een schede van rood leer. | ||
make fun of | ||
🔗 Nou steek je de draak met me. | ||
(aansteken; doen ontbranden; ontsteken; stoken; in de hens zetten) | ; | |
🔗 Steek de opslagloodsen in brand en sla het waterrad kapot, maar laat de zaagmolen heel. | ||
overhoop steken (doodsteken) | ||
(aanmaken; doen ontbranden; in brand steken; ontsteken; opsteken) | ; | |
🔗 James Bond had zijn sigaret al aangestoken. | ||
(ontsteken) | eklumigi | |
(besmetten; infecteren; verpesten) | ||
(besmetten; infecteren) | contaminate | |
switch on ; | ||
(afsnijden) | ||
(contrasteren) | ||
🔗 Voor zich uit zag hij de Toren van de Olifant tegen de hemel afsteken. | ||
(uitkomen) | bevel ; stand out | reliefiĝi |
(afvuren; afschieten) | fire off | |
🔗 Op oudjaarsdag mocht dit jaar voor het eerst pas vanaf 18:00 uur vuurwerk worden afgestoken, tot 02:00 uur nieuwjaarsnacht. | ||
(overhoop steken) | ||
🔗 Intussen was de zoon van Harpagos bij Astyages aangekomen en deze stak de jongen dood en sneed hem in stukken. | ||
pierce | ||
🔗 Als het gebied ten oosten van de dijk te maken had met een overstroming, werd de dijk doorgestoken zodat het water kon weglopen. | ||
; go through ; pass through | ||
🔗 Het was een betrekkelijk gemakkelijk gebied om door te steken. | ||
(steken) | put in | |
thread | tredi | |
(toesteken) | ponardi | |
🔗 De 45‐jarige man heeft toegegeven Físsas te hebben neergestoken. | ||
be inflamed | ||
🔗 De brandharen van de rupsen kunnen leiden tot klachten zoals ontstoken ogen, jeuk en koorts. | ||
(aansteken; doen ontbranden; in brand steken; stoken) | ; | |
🔗 Nu werden er meer toortsen ontstoken. | ||
(aansteken) | eklumigi | |
🔗 In afwachting van medische hulp ontstak Joost het licht en schoof de stoel van heer Bommel naar een koele plek bij het raam. | ||
; tap | spili | |
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opnemen; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen) | ; | |
🔗 Conan grinnikte en stak zijn zwaard op. | ||
(aanmaken; aansteken; stoken) | ||
🔗 Hij kon hem niet opsteken. | ||
(omhoogheffen; heffen; oplichten; opheffen; optillen) | ||
🔗 Op dat moment kreeg hij een donkere figuur in het oog die midden op de weg stond en zijn hand opstak. | ||
(maas) | ||
(prik; stoot) | ; ; sting ; | |
🔗 De moordenaar is er terecht van uitgegaan dat twee steken meer dan voldoende waren. | ||
steekbeitel | ||
steekhevel (pipet) | ||
(mug) | ||
🔗 Citroenmelisse is een effectief en veel gebruikt middel om beten van steekmuggen te voorkomen. | ||
double‐ended spanner ; spanner | plata ŝraŭbŝlosilo | |
(toernooi) | ||
🔗 Het steekspel, dat te Ashby in het district Leicester zou plaatsvinden, waar vermaarde kampioenen in tegenwoordigheid van prins Jan zelf hun krachten zouden meten, had alom de aandacht getrokken en van heinde en ver stroomden mensen uit alle standen op de bewuste morgen naar de plaats van het gevecht. | ||
🔗 Jenkins was naast de lift gevonden met een steekwond in zijn rug. | ||
stekend | inflamed | bruldolora |
(herplaatsen; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten; terugstoppen) | ||
🔗 Hij stak zijn zwaard terug in de schede en vervolgde zijn weg naar de stad der ouden. | ||
(neersteken) | ponardi | |
🔗 Demetrio trok een dolk en deed een stap naar voren om toe te steken. | ||
stick out | elŝovi | |
(uitspringen; uitstaan; vooruitsteken) | ; ; stand out ; stick out | |
🔗 De meeldraden steken uit. | ||
(ophouden; rekken; strekken; uitbreiden; uitstrekken) | ; stretch out | |
🔗 Een pijnlijke situatie ontstaat, want wat moet je met de reeds half uitgestoken hand doen? | ||
(uitspringen; uitsteken) | ; ; stick out |
Dutch | English |
---|---|
steken | be; burn; cut; draw; invest; jab; knife; link; pink; poke; prick; pricking; prickle; prod; put; run; sheathe; shoot; shove; smart; spear; spit; stab; stick; stick in one’s throat; sting; thrust |
bij zich steken | put in one’s pocket |
blijven steken | be put out; break down; breakdown; clog; lodge; stall; stick; come to a stop; stop short; be stranded; get stuck |
daar steekt geen kwaad in | there is no harm in that |
daar steekt iets achter | there is something behind it; there is something at the back of it; there is something at the bottom of it |
daar steekt meer achter | more is meant than meets the eye |
de draak steken met | make fun of; poke fun at; poke fun of |
de handen uit de mouwen steken | buckle down; put his back into the work; pull one’s socks up; put one’s shoulder to the wheel; set one’s shoulder to the wheel; be up and doing |
de kaarten steken | stack the cards |
de neus in de wind steken | put on airs |
geld steken in | sink money in; invest money in |
in brand steken | fire; ignite; set fire to; set light to; set on fire; torch |
in de hoogte steken | boost; puff; puff up; talk up |
in de kleren steken | clothe |
in zijn rede blijven steken | break down in one’s speech |
overhoop steken | stab |
steek maar van wal! | fire away! |
steken naar | cut at; prick at; prod at; stab at; tilt at; thrust at |
van wal steken | push from shore; put off; shove off; shove off from shore; embark; start; begin; go ahead |
zich in schulden steken | run into debt |
zijn neus buiten de deur steken | stick one’s nose out of doors |
zijn neus overal in steken | poke one’s nose into everything; thrust one’s nose into everything |
aansteken | set fire to; tap; be infectious; be catching; broach; canker; infect; kindle; light; lighting; set abroach; taint |
afsteken | contrast; let off; mark out; stand out; bevel; cut; take a shortcut; push off; fire off |
doodsteken | stab; stab to death |
dóórsteken | pierce; prick; take a shortcut |
graveersteker | burin |
insteken | sheathe; put in |
neersteken | stab |
ontsteken | blast off; detonator; enkindle; fire; ignite; inflame; kindle; rankle; become inflamed |
opensteken | pierce |
opsteken | do up; get up; hold up; lift; light; put up; raise; rise; sheathe; tap; prick up; learn; broach; light up |
oversteken | come over; crossing; cut across; get across; overpass; pass; traverse; cross; cross over |
plaggensteker | turfcutter |
ringsteken | tilt at the ring |
steek | bed‐pan; cocked hat; dab; dig; hit; hitch; jab; nip; pang; pitch; prick; pricking; spit; stab; sting; stitch; twinge; thrust; three‐cornered hat |
steekbeitel | paring‐chisel |
steekhevel | pipette |
steekmug | mosquito |
steekpasser | dividers; pair of dividers |
steeksleutel | double‐ended spanner; spanner |
steekspel | joust; just; tilt; tournament |
steekvlam | blowpipe flame; flash |
steekvlieg | gadfly |
steekwapen | stabbing weapon |
steekwond | stab wound |
steekzaag | lock‐saw |
steekzak | slit pocket |
stekend | lancinating; stinging |
toesteken | extend; hold out; proffer; reach; stab |
turfsteker | peat‐cutter |
uitsteken | advance; extend; gouge; gouge out; hold out; jut; jut forth; jut out; outstand; overhang; project; prominence; prominency; protrude; protrusion; put forth; put out; reach out; stand out; stick out; run out; shoot out; stretch; tower; stretch out |
vaststeken | stick |
vooruitsteken | advance; beetle; project; protrude; protrusion; stick out; put forward; jut out |