Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word smelten

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
smelten (versmelten; vloeibaar worden)	melt	fandiĝi
🔗 De was erin smolt ook.
smelten (versmelten)	melt	fandi
🔗 Bourcart rekende erop dat de helft van het vet deze eerste dag zou zijn gesmolten.
gesmolten	molten	fandiĝita
samensmelten (versmelten)	merge	kunfandiĝi
versmelten (smelten)	melt	fandiĝi
versmelten (smelten)	melt	fandi
versmelten (samensmelten)	coalesce ; merge	kunfandiĝi
wegsmelten	melt away	forfandiĝi
🔗 Dit zal je vermoeidheid doen wegsmelten.
wegsmelten	melt ; thaw	degeli

Dutch	English
smelten	blow‐out; dissolve; fuse; fusion; melt; run; smelt
doorsmelten	blow; blow out
gesmolten	melted; molten
omsmelten	remelt; melt down
samensmelten	amalgamate; conflate; fuse; merge; melt together; covalesce
smeltbaar	dissolvable; fusible; resoluble; liquefiable; meltable
smelterij	smelting‐works
smelting	deliquescence; dissolution; liquefaction; melt; melting; fusion; smelting
smeltkroes	crucible; melting‐pot
smeltmiddel	flux; liquefier
smeltoven	forge; furnace; melting‐furnace
smeltpunt	melting‐point
smeltwater	snow‐water; melt‐water
smeltzekering	safety fuse
uitsmelten	smelt; render
versmelten	fuse; melt down; covalesce; melt together; amalgamate; blend; melt; smelt; melt away
wegsmelten	deliquesce; melt away