Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rijgen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
thread
tredi
(vastrijgen)
laĉi
thread
(aanrijgen; vastrijgen)
laĉi
(nestel; veter)
lace
(rijgen)
laĉi

DutchEnglish
rijgenbaste; file; lace; run; string; tack; tacking; thread
iemand aan het zwaard rijgenrun somebody through with one’s sword
iets rijgen aantack something on
rijgen aanstring on
aanrijgenthread
afrijgenunstring
losrijgenunlace; undo
rijgdraadtacking‐thread; basting‐thread
rijglaarsbalmoral; high‐low; lace‐boot; lace‐up boot
rijgnaaldbodkin
rijgschoenlace‐shoe; lace‐boot; lace‐up boot; laced shoe
rijgsnoerlace; shoe‐lace
rijgsteektack
vastrijgenlace up; lace