Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa treden

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(lopen; stappen)
caminar
;
dar pasos
;
gestionar
paŝi
emprender
enoficiĝi
abordar
;
salir al paso
dimitir
(bedanken; uittreden; zijn ontslag nemen)
darse de baja
;
dimitir
;
hacer dimisión
hollar
;
pisar
(binnentreden)
montar
(betreden; instappen)
montar
(binnengaan)
entrar
;
montar
;
pasar a
(aanbreken; beginnen; inzetten)
comenzar
;
empezar
;
principiar
(gebeuren; geschieden; passeren; voorvallen; zich voordoen; vóórkomen)
acontecer
; ;
realizarse
;
tener lugar
(doen; spelen; vertonen)
presentar
;
representar
;
retratar
(doen; handelen; te werk gaan; handelen)
actuar
;
obrar
(actie; handeling)
acción
oferta
;
ofrecimiento
;
presentación
oferta
;
ofrecimiento
;
presentación
(lid worden; zich aansluiten)
reunirse
(aan komen lopen; beginnen met; nader treden; komen aanlopen)
abordar
;
salir al paso
(opstapje; tree)
grada
;
peldaño
estribo
(aftreden; bedanken; zijn ontslag nemen)
darse de baja
;
dimitir
;
hacer dimisión
salir