Información sobre la palabra betreden (neerlandés → Esperanto: enpaŝi)

Sinónimos: binnentreden, instappen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/bəˈtredə(n)/
Separaciónbe·tre·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) betreed(ik) betrad
(jij) betreedt(jij) betrad
(hij) betreedt(hij) betrad
(wij) betreden(wij) betraden
(jullie) betreden(jullie) betraden
(gij) betreedt(gij) betradt
(zij) betreden(zij) betraden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) betrede(dat ik) betrade
(dat jij) betrede(dat jij) betrade
(dat hij) betrede(dat hij) betrade
(dat wij) betreden(dat wij) betraden
(dat jullie) betreden(dat jullie) betraden
(dat gij) betredet(dat gij) betradet
(dat zij) betreden(dat zij) betraden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
betreedbetreedt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
betredend, betredende(hebben) betreden

Muestras de uso

Met kloppend hart betreedt Corentin de kamer van de zieke prinses.
Anacho, Traz en Zap 210 betraden het ruimteschip.
Daar bleven zij staan, want de tovenaar en Bilbo wilden het bos niet betreden, hoewel de koning hen uitgenodigd had een tijd in zijn zalen te verblijven.
Heer Bommel opende de klapdeurtjes en betrad het bouwvalige pand.

Traducciones

alemánbetreten
españolmontar
esperantoenpaŝi
inglésenter