Información sobre la palabra toetreden (neerlandés → Esperanto: alpaŝi)

Sinónimos: aan komen lopen, beginnen met, nader treden, komen aanlopen

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ˈtutredə(n)/
Separacióntoe·tre·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) treed toe(ik) trad toe
(jij) treedt toe(jij) trad toe
(hij) treedt toe(hij) trad toe
(wij) treden toe(wij) traden toe
(jullie) treden toe(jullie) traden toe
(gij) treedt toe(gij) tradt toe
(zij) treden toe(zij) traden toe
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) toetrede(dat ik) toetrade
(dat jij) toetrede(dat jij) toetrade
(dat hij) toetrede(dat hij) toetrade
(dat wij) toetreden(dat wij) toetraden
(dat jullie) toetreden(dat jullie) toetraden
(dat gij) toetredet(dat gij) toetradet
(dat zij) toetreden(dat zij) toetraden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
treed toetreedt toe
Participios
Participio presenteParticipio pasado
toetredend, toetredende(zijn) toegetreden

Muestras de uso

De dokter trad op de gevallen knecht toe en onderwierp ook hem aan een vluchtig onderzoek.
Er steeg een heer uit die glimlachend op hem toetrad en in wie heer Ollie tot zijn ontstemming doctorandus Zielknijper herkende.

Traducciones

alemánherantreten
catalánabordar; sortir al pas
españolabordar; salir al paso
esperantoalpaŝi
francésaborder; s’avancer
frisón occidentaloanpakke
húngaroodalép
inglésapproach; deal with; tackle