Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa breken

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
refractar
refrakti
(dóórbreken; stukbreken)
quebrar
;
romper
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur.
(breuk; fractuur; verbreking)
quebradura
refractarse
refraktiĝi
(beginnen; intreden)
comenzar
;
empezar
;
principiar
🔗 Er breken moeilijke tijden aan.
comienzo
;
origen
;
principio
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht.
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan)
abrir
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan.
(afgeven op; afkammen)
desacreditar
diskreditigi
(neerhalen; slopen)
demoler
;
derribar
🔗 Ze breken mijn huis af!
(ophouden; stoppen; uitscheiden)
cesar
🔗 De muziek brak onmiddellijk af.
(breken; stukbreken)
quebrar
;
romper
adulterar
;
cometer adulterio
(in de rede vallen; interrumperen; schorsen)
interrumpir
🔗 Wat is er nu zo belangrijk dat je mijn massage ervoor moet onderbreken?
estar ausente
(mankeren)
faltar
;
haber de menos
🔗 Jammer genoeg ontbraken de details.
saxifraga
(breken; dóórbreken)
quebrar
;
romper