English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word take off

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(put off; lay; put down); ; ; ;
🔗 If you are invited to a Thai home remember to take your shoes off just before entering the house.
take‐off
(occupy; engage; fill; hold; involve); ;
(lay hold of; pick up; get); ;
🔗 He reached across the table and took her two hands.
(abstract; take away; remove; seize);
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait)
allogaĵmordi
(bite; rise to the bait; take the bait; rise)
ekmordi
(plunder; rob; loot; kidnap; reave)
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning.
🔗 Silard took a deep breath.
🔗 When the good Lord needs me, he will take me.

EnglishDutch
take‐off aanloopje; afzet; karikatuur; opstijging; plaats van vertrek; springplaats; start
take off afdoen; afleggen; afleiden; afnemen; afrekenen; afzetten; beginnen; kopiëren; laten zakken; nadoen; opstijgen; parodiëren; starten; succes hebben; uitdoen; uittrekken; van de grond komen; wegbrengen; weggaan; wegnemen; wegvliegen; wegvoeren; zich afzetten; zich ontdoen van; ’m smeren
take‐off point startpunt
take aanbijten; aangrijpen; aannemen; aanslaan; aanvaarden; afkrijgen; afnemen; afzetten; begrijpen; behalen; benemen; beroven van; beschouwen; bezetten; bezorgen; brengen; buitmaken; doen; drinken; erover doen; gebruiken; geven; halen; houden; in behandeling nemen; in beslag nemen; incasseren; innemen; inslaan; inwinnen; kieken; kosten; krijgen; leiden; maken; meenemen; nemen; noteren; nuttigen; ontvangen; ontvangst; opdoen; opname; opnemen; opschrijven; opvatten; opvolgen; overbrengen; overnemen; pakken; recette; slaan; snappen; springen over; succes hebben; te baat nemen; tot zich nemen; vangen; vangst; vatten; veroveren; voeren; volgen; waarnemen; zich schikken; … in slaan