Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word startpunt

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 Ik heb hierin de belangrijkste punten genoteerd.
(piek)
🔗 De punt van het mes prikte in de huid van zijn keel.
(oog; stip); ;
full stop
;
;
🔗 Zo zijn er scholen die eindcijfers met één punt ophogen.
🔗 Laat men de cirkel terugwentelen, dan komt het punt P in O.
(aanslaan)
starti
🔗 De auto wilde niet starten.
startigi
🔗 Hij startte zijn auto en volgde op veilige afstand.
(aanvangen; beginnen; beginnen aan; beginnen met; inzetten; een begin maken met)
🔗 De politie in Geldrop is een onderzoek gestart nadat een auto in de nacht van zondag op maandag is ontploft.

DutchEnglish
startpunt jumping‐off point; starting place; start place; take‐off point
punt apex; chapter; corner; count; cusp; dot; fluke; full stop; head; issue; item; mark; neb; nib; nub; particular; peak; period; point; post; prick; prong; spike; toe; wedge; spire; up; top
starten kick off; spark; start; take off; start up