English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word particular

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
particular
(apart; separate; distinct; distinctive; own)
; ; ;
particular
(special)
;
particular
(definite; specific)
particular
(specific; explicite; specified)
soortelijk
;
(particularly; specially)
🔗 Kazakhstan, in particular, has refused to toe Moscow’s line.
in particular
(above all; especially; primarily; above all things; first and foremost)
in het bijzonder
(specially; in particular); ;
🔗 Particularly for large strings and objects, this can be an expensive operation.
(apart; separately; especially); ; ; ; ;
vaneen
(especially; lively; vibrantly; vigorously); ;
vigle
(quite; very; very much; most; really; so; well); ;
🔗 Cohen is, to put it mildly, not a smart man, and not a particularly good lawyer.

EnglishDutch
particular bepaald; bijzonder; bijzonderheid; detail; kieskeurig; lastig; nauwkeurig; nauwlettend; persoonlijk; punt; speciaal; veeleisend; vies
a particular friend een intieme vriend
be not particular about niet kijken op
be particular about forms erg hechten aan de vormen
be particular about one’s food een kieskeurige eter zijn
in particular in het bijzonder; met name
in particular cases in bepaalde gevallen
particular average averij particulier
particularity bijzonderheid; kieskeurigheid; nauwkeurigheid
particularize detailleren; in bijzonderheden treden; in details treden; met naam noemen; omstandig verhalen
particularly bepaaldelijk; bijster; bijzonder; in het bijzonder; met name; speciaal; vooral; zeer