Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bijtrekken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Meer dan honderd soorten bijen, vliegen en kevertjes komen af op de nectar en het stuifmeel, die de dotterbloem royaal produceert. | ||
(aan; naar; op; tegen; tot; voor; naar … toe) | ; | |
🔗 De volgende ochtend had de heer Fanth reeds vroeg de journalist Argus bij zich laten roepen. | ||
(aan; naast) | ; ; ; | |
🔗 Hugo rende de weg af en was bijna bij zijn huis. | ||
(à; per) | ||
(aan; op) | ; ; ; ; in the case of ; | |
🔗 Hij is bij de smid geweest. | ||
(gedurende; in; onder; tijdens; met; op) | ; ; ; | |
🔗 Ook schreef hij poëzie, die bij zijn leven grotendeels ongepubliceerd is gebleven. | ||
(met) | ||
🔗 Heb je niets bij je? | ||
(aan; jegens; met; om; op; te; tot; voor) | ; ; ; ; ; | |
🔗 Bij de Israëlische tegenaanvallen zijn honderden Palestijnen om het leven gekomen. | ||
(aanhalen; aantrekken) | ; | altiri |
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok. | ||
(aanlokken; aantrekken) | ; | |
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen) | ||
(tappen; uittrekken) | ; ; | |
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde. | ||
(slepen) | haul ; tow | |
infuziĝi | ||
(buigen; kromtrekken) | ; ; | |
streki | ||
(halen) | ; haul ; ; tug ; ; tow ; | |
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven. | ||
trati | ||
(aftrekken; laten trekken; zetten) | ; | |
🔗 „Het bespaart me in de voeding”, placht zij te zeggen wanneer ze er een voedzaam soepje van trok. | ||
suĉi | ||
🔗 Hij trok aan zijn sigaar. | ||
(migreren) | ||
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen) |
Dutch | English |
---|---|
bijtrekken | ⇆ add onto; ⇆ draw near; ⇆ draw nearer; ⇆ join onto; ⇆ pull near; ⇆ pull nearer |
het zal wel bijtrekken | ⇆ it is sure to tone down |
hij zal wel bijtrekken | ⇆ he’ll come round in the end |
bij | ⇆ about; ⇆ against; ⇆ at; ⇆ bee; ⇆ beside; ⇆ by; ⇆ down; ⇆ in; ⇆ in addition to; ⇆ in case of; ⇆ in the case of; ⇆ on; ⇆ up to date; ⇆ to; ⇆ up‐to‐date; ⇆ with; ⇆ near; ⇆ over; ⇆ under; ⇆ when; ⇆ upon; ⇆ during; ⇆ close upon |
trekken | ⇆ attract; ⇆ backpack; ⇆ bob; ⇆ brace; ⇆ derive; ⇆ draught; ⇆ draw; ⇆ drawing; ⇆ educe; ⇆ extract; ⇆ flit; ⇆ force; ⇆ haul; ⇆ hike; ⇆ lug; ⇆ make; ⇆ migrate; ⇆ move; ⇆ permeate; ⇆ pluck; ⇆ pull; ⇆ receipt; ⇆ trek; ⇆ tug; ⇆ tweak; ⇆ twitch; ⇆ rule; ⇆ strain; ⇆ traction; ⇆ go; ⇆ march; ⇆ warp; ⇆ become warped; ⇆ puff; ⇆ wank off; ⇆ jerk off; ⇆ take out; ⇆ tow; ⇆ twist |