English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word twist

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
kurbiĝadi
(meander; wind around; slither; wind; weave; snake);
tvisti
(wind)
volviĝi
(skew; wrench)
(deform; disfigure; distort; contort; pervert);
(sprain)
🔗 If only Lalia had not twisted her ankle, they might not be in such a hopeless situation.
(tornado)
tornado
🔗 A killer twister wiped out his neighbourhood in the epic Alabama storms April 27, causing Stewart $ 40,000 worth of damage that forced him to temporarily move in with his parents.

EnglishDutch
twist afwijking; draai; draaien; draaiing; effect; effect geven; hersenkronkel; ineendraaien; kink; kromming; kronkel; kronkelen; omdraaien; ontzetten; onverwachte wending; roltabak; slingeren; strengel; strengelen; trekken; twijn; twijnen; twist; twisten; verdraaien; verdraaiing; verrekken; verrekking; vertrekken; vertrekking; verwringen; vlechten; wending; winden; wringen; wringing; wrong; zich winden
get one’s knickers in a twist opgewonden reageren
give it a twist de zaak verdraaien; er een draai aan geven
round the twist gek
twist off afdraaien
twist oneself zich wringen
twists and turns bochten en kronkelingen
twist somebody’s words iemands woorden verdraaien
twist the knife nog een trap nageven; zout in de wond strooien
twist together aaneenvlechten; ineendraaien
entwist dooreenvlechten; ineenstrengelen; omstrengelen; omwínden; vlechten
twisted verwrongen
twister bedrieger; draaier; tornado; trekbal; twijnder; wervelwind
untwist losdraaien; loswinden