Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa varen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(navigeren)
navegar
navegar
🔗 Dat hoef je ook niet te doen, als je op de Yazilissa vaart.
helecho
🔗 Vooral varens doen het opmerkelijk goed.
encontrarse
;
estar de salud
🔗 Hoe ben jij gevaren?
elecho
;
felce
;
helecho águila
🔗 Ook waren er sporen van adelaarsvaren.
entrar
🔗 De haven die ze waren binnengevaren, lag bij de monding van een kleine, trage rivier, waarvan de oevers dicht waren begroeid met hoge, slanke palmen en dicht struikgewas.
(aflopen; gaan door)
atravesar
;
recorrer
polipodio
helecho acuático
;
helecho florido
;
helecho real
(uitlopen)
salir
🔗 Hij vaart morgenvroeg uit.
vaarboom
(boom)
bichero
vaargeul
(geul; kil)
canal
(boot; schip)
barco
;
embarcación
;
nave
🔗 Dat nieuwtje vloog over het hele vaartuig.
(zeeman)
marinero
🔗 De varensgast nam het pijpje uit de mond, blies een dikke rookwolk weg, sloeg het glaasje brandewijn dat hij voor zich had staan in één teug naar binnen en vroeg mij na deze voorbereiding waarom ik mij niet bediend had van het mes dat voor mij stond.
(janmaat; zeeman; zeevaarder; varensgast)
marinero
🔗 Ben jij varensgezel?
(inhalen; passeren; voorbijrijden)
adelantar
(doorgaan met; onderhóúden; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortgaan met; laten voortduren)
continuar
🔗 „Hij had niets met vergunningen te maken, zei hij” voer de ambtenaar eerste klasse voort.
(afrijden; uitlopen; uitvaren; wegrijden)
salir
🔗 Bestaat de mogelijkheid om bij het aanbreken van de dag weg te varen?
(bloeien; floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen)
prosperar
(zeeman)
marinero
🔗 Wij zijn geen volk van zeevaarders.