Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord means

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(tool; agent; gadget; instrument; implement; utensil; medium)
(remedy; resource; avenue; expedience; expedient; recourse; way; agency)
(expediency)
rimedoj
by means of
(by; on; through; with; via)
door middel van
;
by no means
(in no way; not at all; on no account; not a whit; in the least)
(aim; target; aim at; aim for; be after);
(intend; plan; propose; plan on);
(imply; signify; denote; represent; stand for);
(average)
(average; middle; medium; mid); ;
midden‐
(average)
meznombra
(average; middle; centre; midst)
🔗 That wasn’t what I meant.
(base; low; vile; depraved; ignoble; lowlife; sordid); ; ;
schunnig
;
(avaricious; miserly; stingy; niggardly)

EngelsNederlands
means geldelijke middelen; geldmiddelen; middel; middelen; raad; vermogen
by all means met alle geweld; per se; stellig; toch vooral; vooral; zeker
by fair means or foul means eerlijk of oneerlijk; op eerlijke of oneerlijke wijze
by means of door middel van; met gebruikmaking van; middels
by no manner of means geenszins; op generlei wijze; volstrekt niet
by no means absoluut niet; geenszins; in genen dele; niet in het minst; om de dood niet; om de dooie dood niet; volstrekt niet
by this means op deze wijze
devise ways and means raad schaffen
have private means geld hebben
live beyond one’s means boven zijn stand leven
live on one’s means rentenieren
man of means rentenier
means of communication communicatiemiddel; verkeersmiddel
means of production productiemiddelen
means of subsistence middelen van bestaan
means of support middelen van bestaan
means of transport verkeersmiddel; vervoermiddel
means test inkomenstoets
not by any means absoluut niet; geenszins; volstrekt niet
preventive means preventief middel
private means eigen middelen
the end justifies the means het doel heiligt de middelen
ways and means geldmiddelen; middelen
mean aanduiden; bedoelen; beduiden; bestemmen; betekenen; gemeen; gemiddeld; gemiddelde; gering; gierig; in de zin hebben; krenterig; kwaadaardig; laag; laaghartig; menen; middelevenredige; middelmaat; middel‐; middenweg; min; minderwaardig; onedel; schriel; schunnig; vals; van plan zijn