English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word idle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
idle
(lazy; slack; shoddy)
idle
(slack)
idle
(futile; useless; vain; fruitless; ineffectual; sterile; abortive)
;
idle
stilzittend

EnglishDutch
idle buiten bedrijf; dagdieven; ijdel; lanterfanten; lanterfanteren; ledig; leeg; leeglopen; lui; luieren; luilakken; niets doen; nietsdoend; nutteloos; ongebruikt; renteloos; stationair draaien; stilliggend; stilstaand; vrij; vrijlopen; werkeloos; werkloos
be idle luieren
bone idle aartslui
he has not been idle hij heeft niet stilgezeten
idle about leeglopen
idle away in ledigheid doorbrengen; verlanterfanteren; verleuteren; verluieren; verteuten
idle talk praatjes voor de vaak
idleness ijdelheid; leddiggang; lediggang; ledigheid; luiheid; nietsdoen; nutteloosheid
idler dagdief; doeniet; flaneur; lanterfanter; ledigganger; leegloper; nietsdoener
idling dagdieverij; geluier; luierend; nietsdoen; vrijloop
idly ijdel; lui; nutteloos; stilliggend; stilstaand; werkeloos; werkloos; zomaar; zonder een hand uit te steken