Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa treffer
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
(doelpunt; goal) | gol | |
🔗 Enkele minuten later zorgde Lutsharel Geertruida voor de tweede treffer. | ||
(ontmoeten) | chocar contra ; dar con ; encontrar ; encontrarse con ; topar | |
(halen; raken) | acertar ; dar con ; dar en | |
🔗 De man met het zwaard wachtte op een kans om toe te slaan zonder het risico te lopen dat hij de soldaten trof. | ||
(gevecht; kamp; slag) | acción ; batalla | |
🔗 In het verleden heeft dit treffen al eenenveertig maal plaatsgehad. | ||
(ontmoeting) | encuentro | |
🔗 Maar dat is een informeel treffen. | ||
(aanwenden; toepassen) | aplicar ; emplear |