Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa scheiden
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
(afscheiden; afzonderen; schiften) | apartar ; dispersar ; segregar ; separar | |
🔗 Het is nauwelijks mogelijk om jou van hem te scheiden, zelfs wanneer hij naar een geheime vergadering wordt geroepen en jij niet. | ||
(afzonderlijk; apart; vaneen) | aparte ; por separado | |
decorar | ||
(onderkennen; onderscheid maken) | distinguir | |
🔗 Men onderscheidt edele en onedele metalen. | ||
scheidbaar | separable | disigebla |
scheidsgerecht (arbitrage) | arbitraje | |
(aflaten; ophouden; stoppen; uitscheiden met; afbreken) | cesar | |
🔗 Ik schei ermee uit. | ||
(heengaan; ontslapen; sterven; het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen) | ||
verscheiden (dood; heengaan; sterfgeval; ontslapen) |