Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord lay

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(put down);
🔗 A cold hand was laid on his shoulder.
leke‐
;
(put off; take off; put down); ; ; ; ;
laid up
(bed‐ridden; confined to one’s bed)
litmalsana
(put away; waive); ; ;
🔗 You must lay it away.
lay bare
(bare; strip)
nudigi
lay bare
(reveal; avow; disclose; divulge; uncover; bare)
; ;
lay bare
(reveal; bare)
; ;
lay before
(bring before; take up)
pritraktigi
lay dinner
(lay the cloth; set the table)
aranĝi la tablon
lay down
(place; put; set)
; ; ; ;
lay figure
(jointed doll; manikin)
lay hold of
(pick up; take; get)
;
lay in rest
(lower; drop)
(discharge; dismiss; fire; sack; retrench)
🔗 Disney is laying off several thousand workers across the company this week in the second and largest wave of cuts as part of the media giant’s previously announced plan to slash its workforce by 7,000 employees.
lay out
(spread; spread out; extend; spread‐eagle)
; ;
(besiege; beleaguer; beset)
🔗 He laid siege to Illian.
lay the cloth
(lay dinner; set the table)
aranĝi la tablon
inlay
(damascene)
inlay
(encrust)
inlay
marketri
lay‐by
(car park; parking bay; parking garage; parking place; parking lot)
; ;
layman
(layperson)
lay‐off
(discharge; paying off; dismissal; sack; firing)
; ;
lay‐out
lay‐out
(arrangement; pattern; scheme; set‐up)
(recline)
🔗 Do you know what horrors lie behind that wall?
(be situated; sit)
🔗 As its name suggests, the country lies at the very heart of the African continent, away from major trade routes and population centres, and very far indeed from public attention.
minelayer
minsema ŝipo

EngelsNederlands
lay aangaan; aanleggen; amateur‐; ballade; bannen; beleggen; bezweren; dekken; een beurt geven; gereedzetten; indienen; installeren; klaarzetten; leg; leggen; leke‐; leken‐; lied; ligging; neerleggen; neuken; nummertje; plaatsen; smeden; spannen; verwedden; wereldlijk; wip
along the lines laid down by volgens de principes aangegeven door
be a easy lay gemakkelijk in bed te krijgen
be laid up door een ziekte geveld zijn; het bed moeten houden; in de lappenmand zijn
get laid een beurt krijgen
in lay aan de leg
laid up bedlegerig; door ziekte in bed
lay a bet een weddenschap aangaan
lay about one erop slaan; toeslaan; van zich afslaan
lay a plot een samenzwering smeden
lay apostolate lekenapostolaat
lay aside afleggen; laten varen; opzij leggen; oversparen; ter zijde leggen
lay at slaan naar; vaststellen op
lay a wager een weddenschap aangaan; wedden
lay bare blootleggen
lay before voorleggen
lay brother kloosterbroeder; lekebroeder
lay by opsparen; opzij leggen; sparen; óverleggen
lay dinner de tafel dekken
lay down afleggen; bepalen; laten varen; neerleggen; neervlijen; op stapel zetten; opslaan; stellen; uitstippelen; vastleggen; vaststellen; vlijen; voorschrijven
lay down a ship de kiel leggen van een schip
lay down one’s head zijn hoofd neerleggen
lay down one’s life zijn leven geven
lay down the law autoritair optreden; de wet stellen
lay eyes on zijn oog laten vallen op
lay figure ledenpop
lay hold of aanpakken; aantasten; aanvatten; grijpen; krijgen; opdoen; oppakken; pakken; te pakken krijgen
lay in inleggen; inslaan; opdoen; opslaan
lay in rest vellen
lay in ruins in puin gooien; in puin leggen
lay into somebody hard op iemand inslaan
lay in wait for loeren op
lay it on thick het er dik opleggen; overdríjven
lay judge lekenrechter
lay low tegen de gron werken; vellen; verslaan
lay off met rust laten; naar huis sturen; ontslaan; op non‐actief stellen
lay of the land stand van zaken
lay on aanleggen; erop leggen; erop ranselen; erover leggen; opleggen; organiseren; schuiven op; zorgen voor
lay oneself open zich blootgeven
lay oneself open to zich blootstellen aan
lay oneself out to zich beijveren om; zich uitsloven om; zijn uiterste best doen om
lay open blootleggen; openleggen
lay open to blootstellen aan
lay out aanleggen; afleggen; besteden; bewusteloos slaan; buiten gevecht stellen; gereedleggen; klaarleggen; ontwerpen; uitgeven; uitleggen
lay over bedekken; beleggen; overblijven
lay preacher lekeprediker
lay reader lekeprediker
lay siege to het beleg slaan voor
lay sister lekezuster
lay snares strikken spannen
lay somebody iemand een beurt geven
lay the cloth de tafel dekken; dekken
lay the table de tafel dekken
lay to bijleggen; wijten aan
lay to rest bedaren; naar zijn laatste rustplaats brengen; sussen; te ruste leggen
lay traps strikken spannen
lay under water onder water zetten
lay up afdanken; afschaffen; buiten dienst stellen; inslaan; kelderen; opleggen; opzamelen; sparen
lay up in lavender zorgvuldig bewaren
lay upon aanleggen; erop leggen; erop ranselen; erover leggen; opleggen; organiseren; schuiven op; zorgen voor
lay with beleggen met
on the lines laid down by volgens de principes aangegeven door
inlay ingelegd werk; inleggen; inlegsel; voorgevormde vulling
laid gedekt
lay‐by parkeerhaven
lay‐day ligdag
laying aanleg
layman leek
lay‐off <ontslag wegen gebrek aan werk>; non‐activiteit
lay‐out aanleg; inrichting; lay‐out; ontwerp; opzet; situatietekening
lie fabuleren; leugen; liegen; liggen; ligging; onwaarheid; rusten; slapen
minelayer mijnenlegger
mislay op een verkeerde plaats leggen; zoek maken