English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word stuff
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(things) | ; | aĵoj |
; | ||
(pad; upholster) | ; ; | remburi |
(matter; substance) | ; ; | |
(thing; item; something; object) | ; | |
🔗 This is good stuff. | ||
(block; clog; stop up; choke; congest; fill; plug; tamp; stop; stopper) | ; ; | ŝtopi |
(data; material) | ||
(push along; shove; slide; stick; thrust) | ||
stuffing | ; vulling ; vulsel | |
stuffing (padding) | ; vulling ; vulsel | |
stuffing (blockage; sealant) | stopsel |
English | Dutch |
---|---|
stuff | ⇆ compleet verslaan; ⇆ dichtstoppen; ⇆ drug; ⇆ drugs; ⇆ farceren; ⇆ goed; ⇆ goederen; ⇆ goedje; ⇆ inmaken; ⇆ klets; ⇆ materiaal; ⇆ narcotica; ⇆ opvullen; ⇆ opzetten; ⇆ rommel; ⇆ schransen; ⇆ schranzen; ⇆ spul; ⇆ stof; ⇆ stoppen; ⇆ tuig; ⇆ volproppen; ⇆ volstoppen; ⇆ vreten; ⇆ vullen; ⇆ waar |
be hot stuff | ⇆ niet makkelijk zijn; ⇆ niet mis zijn |
be of the right stuff | ⇆ uit het goede hout gesneden |
do one’s stuff | ⇆ zich weren; ⇆ zijn werk doen |
have the stuff of … | ⇆ uit het juiste hout gesneden zijn om … te worden |
hot stuff | ⇆ fantastisch; ⇆ prima; ⇆ te gek; ⇆ uit de kunst |
household stuff | ⇆ huisraad |
kid’s stuff | ⇆ kinderwerk |
knock the stuff out of somebody | ⇆ iemand uit het veld slaan |
know one’s stuff | ⇆ zijn weetje weten |
stuff and nonsense | ⇆ flauwekul; ⇆ klets |
stuff in | ⇆ instoppen |
stuff oneself | ⇆ zich volpropppen |
stuff up | ⇆ dichtstoppen |
stuff with | ⇆ volproppen met; ⇆ volstoppen met |
take the stuff out of somebody | ⇆ iemand uit het veld slaan |
that’s the stuff! | ⇆ dat is je ware!; ⇆ dat moeten we hebben!; ⇆ het is je dat! |
dye‐stuff | ⇆ kleurstof; ⇆ verfstof |
food‐stuffs | ⇆ etenswaren; ⇆ levensmiddelen; ⇆ voedingsmiddelen |
sob‐stuff | ⇆ melodramatisch gedoe; ⇆ sentimenteel geschrijf |
stuffed | ⇆ opgezet; ⇆ volgepropt |
stuffer | ⇆ opvuller; ⇆ opzetter |
stuffing | ⇆ farce; ⇆ opvulsel; ⇆ vulling; ⇆ vulsel |