English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rope

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(cord; string; line; chord); ; ;
rope end
ŝnurfino
tiller‐rope
(rudder‐chain)
stuurreep

EnglishDutch
rope binden; draad; koord; lasso; lijn; met een lasso vangen; reep; ris; rist; snoer; strop; tabbaard; touw; vastbinden
be at the end of one’s rope aan het eind van zijn Latijn zijn
give somebody plenty of rope iemand voldoende vrijheid van handelen geven
it’s money for old ropes dat is gauw verdiend
know the ropes de knepen van het vak kennen; het klappen van de zweep kennen; van wanten weten
money for old rope gemakkelijk verdiend geld
on the ropes in de touwen
rope end tamp
rope in afzetten; bijeenverzamelen; vangen
rope in somebody to iemand zover krijgen om te
rope off afzetten
rope something in iets lijmen
show somebody the ropes iemand op de hoogte brengen; iemand wegwijs maken
wire rope staalkabel
drag‐rope sleepkabel; sleeptouw
guide‐rope keertouw; sleepkabel; sleeptouw
guy‐rope borgtouw; scheerlijn
hoisting‐rope hijstouw
ladder‐rope valreep
man‐rope valreep
mooring‐rope meertouw
rope‐bridge touwbrug
rope‐climbing touwklimmen
rope‐dancer koorddansen; koorddanser; koorddanseres
rope‐ladder touwladder
rope‐maker lijndraaier; touwslager
rope‐walk lijnbaan; touwslagerij
rope‐walker koorddanser; koorddanseres
rope‐yarn kabelgaren
ropy beroerd; draderig; dradig; minderwaardig; versleten
skipping‐rope springtouw
tightrope gespannen koord
tiller‐rope stuurreep
towing‐rope sleeptouw
towrope sleeptouw; sleeptros