Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word het klappen van de zweep kennen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
🔗 Ken je dat verhaal? | ||
🔗 Kent ge geen toverij om het paard te vangen? | ||
(weten) | ||
🔗 Ken je geen Engels? | ||
🔗 Wie kent deze plant niet? | ||
🔗 Ken je veel van de gasten hier? | ||
🔗 En hoelang ken je Goldman al? | ||
(meppen; slaan) | ; ; ; wallop ; jab ; belabour ; | |
(klakken; klikken; knippen) | ; ; ; snap ; | |
🔗 Zijn zwaard hakte een van de harige poten af, en opnieuw kon hij zich ternauwernood redden toen het monsterachtige wezen zich met klappende kaken op hem probeerde te storten. | ||
(applaudisseren; toejuichen) | ||
🔗 De dansers bleven staan en begonnen te klappen. | ||
(babbelen; keuvelen; kouten; praten) | ; babble | |
🔗 Ge weet immers wel dat ik u verboden heb met het mannevolk te klappen. | ||
🔗 De opzichter gromde, en weer knalde de zweep neer. |
Dutch | English |
---|---|
het klappen van de zweep kennen | ⇆ have been around; ⇆ have been through the mill; ⇆ know the ropes |
kennen | ⇆ have; ⇆ ken; ⇆ know; ⇆ tell; ⇆ be acquainted with |
klappen | ⇆ smack; ⇆ snap; ⇆ babble; ⇆ clack; ⇆ clap; ⇆ click; ⇆ crack; ⇆ flap; ⇆ pop; ⇆ tattle; ⇆ tittle‐tattle; ⇆ burst; ⇆ chat |
zweep | ⇆ whip; ⇆ scourge; ⇆ scrap |