English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word chat

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(babble; yak; yatter; small talk); ;
(chatter; babble; yabber; yak); ; ;
🔗 In the rural area of Domboshawa, Andrew, 53, says he’s been chatting with friends and neighbours about what has become of Mugabe and his wife Grace, who hasn’t been seen since the apparent coup.
🔗 Chinese authorities responded to the debut of ChatGPT by blocking the chatbot’s website this month.

EnglishDutch
chat babbel; babbelen; babbeltje; chatten; gekeuvel; gekout; gepraat; keuvelarij; keuvelen; klappen; kout; kouten; praaje; praatjes rondstrooien; praten; snappen; tapuit; tjiftjaf
chat show praatprogramma; talkshow
chat up opvrijen; versieren
have a chat een boom opzetten; een praatje maken
have a chat with een praatje maken met
have a good chat gezellig zitten kletsen
langue de chat kattetong
backchat brutaal antwoord; woordenwisseling tussen komieken
chatbot chatbot
chatting gekout
chatty babbelziek; spraakzaam; vlot
chit‐chat babbelen; gebabbel; gekeuvel; geroddel; gesnap