English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pass by the skin of one’s teeth

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(overhaul; overtake)
;
(pass by; pass through; blow over)
🔗 Five minutes passed.
(spend; get through)
(pass by; bypass; overshoot; overtake); ; ; ;
(overhaul; overtake; go past); ; ;
(convey; hand; hand over; assign; deliver; transmit; transfer; turn over); ; ; ;
(ID);
;
(cross; cover)
(go through);
trapasigi
(promulgate)
🔗 Estonia’s parliament passed on Tuesday a law legalizing same‐sex marriage, becoming the first ex‐Soviet country to do so.
(fur; hide; pelt; coat);
(hide);
🔗 She rode well and het clear tanned skin indicated an outdoor life.
(flay; strip)
; ;
🔗 Nynaeve did, too, and I thought she was going to skin me and the guard both.
(cutaneous)
huid‐
(interface)
(peel; shell)
senŝeligi
(bark; husk; peel; shell; hull)
🔗 What’s the matter with your tooth?
(indent)
van tanden voorzien
dentigi

EnglishDutch
pass by the skin of one’s teeth er doorrollen
pass aangenomen worden; aangeven; aannemen; aanreiken; aanspelen; afspelen; bergpas; doorbrengen; doorgaan; doorgang; doorgeven; doorlaten; dóórvaren; een pass geven; erdoor komen; erdoor laten; ermee door kunnen; gang; geven; gewisseld worden; goedkeuren; halen; handbeweging; heengaan; inhalen; langsgaan; laten passeren; met goed gevolg afleggen; omgaan; overgaan; overgeven; overreiken; overslaan; oversteken; pas; pasje; pass; passen; passeren; permissiebiljet; perskaart; reispas; slaan; slagen; slagen voor; slijten; stand van zaken; stemmen; strijken met; te boven gaan; toegangsbewijs; toelaten; toestand; uitgeven; uitspreken; uitval; vellen; vererven; verlofpas; verlopen; voor zijn examen slagen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijlopen; voorbijrijden; voorbijtrekken; voorbijvaren; voortschrijden; voorvallen; vrijbiljet; óvertrekken
skin afstropen; huid; huidje; leren zak; ontvellen; pel; pellen; schil; stropen; vel; velletje; villen; vlies
tooth kies; tand; tanden; uittanden