English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word entertain

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(receive)
akcepti vizitantojn
(distract; divert; amuse; bemuse);
(accommodate; put up; host)
gastvrijheid verlenen aan
;
(treat)
(amuse); ;
🔗 I am here to entertain.
(conférencier)
entertaining
(amusing; funny; enjoyable; fun; pleasure)
(amusement); ;
vermakelijkheid
🔗 Suddenly Rand wondered what sort of entertainment a lady like her might be offered in a city like Baerlon, or Caemlyn.
(distraction; diversion; recreation); ;
(treat; spread)

EnglishDutch
entertain amuseren; bezighouden; entertainen; ingaan op; in overweging nemen; koesteren; onderhóúden; onthalen; ontvangen; recipiëren; reflecteren op; uitpakken; vermaken
entertain doubts twijfel koesteren
entertain somebody with iemand onthalen op
entertain suspicions argwaan hebben
entertain to lunch een lunch aanbieden
entertain with onthalen op
entertainer conférencier; entertainer; gastheer
entertaining onderhoudend; vermakelijk
entertainment amusement; feestelijkheid; onthaal; partij; receptie; uitvoering; vermaak; vermakelijkheid