Information about the word onderhóúden (Dutch → Esperanto: amuzi)

Synonyms: amuseren, vermaken

Part of speechverb
Pronunciation/ɔndərˈɦɑu̯də(n)/
Hyphenationon·der·hou·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) onderhou, onderhoud(ik) onderhield
(jij) onderhoudt(jij) onderhield
(hij) onderhoudt(hij) onderhield
(wij) onderhouden(wij) onderhielden
(jullie) onderhouden(jullie) onderhielden
(gij) onderhoudt(gij) onderhieldt
(zij) onderhouden(zij) onderhielden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) onderhoude(dat ik) onderhielde
(dat jij) onderhoude(dat jij) onderhielde
(dat hij) onderhoude(dat hij) onderhielde
(dat wij) onderhouden(dat wij) onderhielden
(dat jullie) onderhouden(dat jullie) onderhielden
(dat gij) onderhoudet(dat gij) onderhieldet
(dat zij) onderhouden(dat zij) onderhielden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
onderhoudonderhoudt
Participles
Present participlePast participle
onderhoudend, onderhoudende(hebben) onderhouden